51
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• Hierdoor verschijnt een beeld of een boodschap op
het beeldscherm en wordt de op dat moment
geselecteerde functie ingeschakeld.
• Als de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij
inschakelen van de camera verschijnt de boodschap
“There are no files” (er zijn geen bestanden) als u
nog geen beelden opgeslagen heeft liggen in het
geheugen. Daarnaast zal de icoon zichtbaar zijn
aan de bovenkant van de display. Mocht dit het geval
zijn druk dan op de [ ] (REC) toets om de op dat
moment geselecteerde opnamefunctie (REC) in te
schakelen.
2.
Verander de “REC
Mode” (opnamefunctie)
instelling naar “
Snapshot”.
• De (snapshotfunctie)
icoon wordt aangegeven
in het beeldscherm terwijl
de snapshotfunctie
geselecteerd is.
• U kunt de toetsaanpassingsfunctie gebruiken om een
wijziging van de functie van de cursortoetsen toe te
kennen zodat de “REC Mode” (opnamefunctie)
instelling veranderd wordt wanneer u op de [왗] of [왘]
toets (pagina 104) drukt.
1200
1600
NORMAL
10
04/
12
/24
12
:
58
IN
Scherpstelkader
Snapshotfunctie icoon
3.
Zet het beeld op het beeldscherm zo op dat
het hoofdonderwerp zich binnen het scherp-
stelkader bevindt.
• Het scherpstelbereik van de camera hangt af van de
scherpstelfunctie die u gebruikt (pagina 68).
• U kunt beelden opzetten m.b.v. ofwel het
beeldscherm ofwel de optische zoeker (pagina 54).
• U kunt bij het gebruik van de optische zoeker voor
het opzetten van beelden de [DISP] toets gebruiken
om het beeldscherm uit te schakelen en op die
manier accustroom sparen.
4.
Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
• Bij halverwege indrukken
van de sluitertoets stelt de
autofocus functie van de
camera automatisch
scherp op het beeld en
worden de sluitersnelheid-
en lensopeningwaarden
getoond.
•
U kunt controleren of
scherpgesteld is op het
beeld door naar het
scherpstel-kader te kijken
en met de groene indicator.
Sluitertoets
Groene bedrijfsindicator
Comments to this Manuals