DGRAPH95 (Versie 2.09)GRAPH75+ E (Versie 2.09)GRAPH75+ (Versie 2.09)GRAPH75 (Versie 2.09)GRAPH35+ E (Versie 2.10)GRAPH25+ E (Versie 2.09)SoftwareGebru
1-33. Druk op w om het beginscherm te openen van de modus waarvan het pictogram werd geselecteerd. Hier wordt de modus STAT geopend.• U kunt ook in e
3-5 Stijgende grootte 1. Druk als de lijsten op het scherm staan op 6( g) 1(TOOL) 1(SRT • A). 2. De mededeling “How Many Lists?:” verschijnt. Dr
3-6 • De invoer van 1(List) in de bovenstaande bewerking mag u weglaten. • Alle lijsten moeten hetzelfde aantal gegevensitems bevatten. Zo niet, kr
3-7 Ziehier het resultaat van List 1: u Een reeksgetallenin een lijst invoeren [OPTN] - [LIST] - [Seq] K1(LIST) 5(Seq) <uitdru
3-8 u Het gemiddelde van de getallen van een lijst berekenen [OPTN] - [LIST] - [Mean] K1(LIST) 6( g) 3(Mean) 6( g) 6( g) 1(List) <lij
3-9 u Hetproduct van de getallen van een lijst berekenen [OPTN] - [LIST] - [Prod] K1(LIST) 6( g) 6( g) 2(Prod) 6( g) 1(List) <lijstnum
3-10 Voorbeeld Bereken de verschillen tussen de opeenvolgende getallen van List 1 (1, 3, 8, 5, 4) AK1(LIST) 6( g) 6( g) 5( A) bw
3-11 u Om de subnaam te speecificeren van een lijst gemaakt in List Editor 1. Voer in de RUN • MAT (of RUN ) modus, de volgende toetsbewerking u
3-12 • De opgeroepen lijstgetallen worden ook opgeslagen in het geheugen voor de laatste lijst (ListAns). Via dit geheugen kunt u ze dan in een bere
3-13 6. Open de modus STAT en controleer of de kolom Y1 in de modus TABLE gekopieerd is naar List 1. k Wetenschappelijke berekeni
4-1 Hoofdstuk 4 Oplossen van vergelijkingen Kies in het hoofdmenu de modus EQUA . • { SIML } ... {stelsels eerstegraadsvergelijkingen met 2
1-4PictogramNaam van de modusBeschrijving EQUA(Vergelijking)Kies deze modus om stelsels vergelijkingen van de eerste graad (2 tot 6 onbekenden) op t
4-2 1 m EQUA 2 1(SIML) 2(3) 3 ewbw-cw-bw bwgwdwbw -fwewbw-xw 4 1(SOLV) • Interne berekeningen worden met een 15-
4-3 • U kunt op elk ogenblik de zojuist ingevoerde waarde voor de coëfficiënt annuleren door te drukken op J voordat u drukt op w om de coëfficiën
4-4 • Druk na de berekening op 1(REPT), wijzig de waarden van de coëfficiënt en bereken de waarde opnieuw. 3. Berekeningen oplossen (Solve) Me
5-1 Hoofdstuk 5 Grafieken Selecteer in het hoofdmenu het pictogram voor het grafiek- of tabeltype dat u respectievelijk wilt tekenen of maken. •
5-2 3(TYPE) 1(Y=) ... cartesische coördinaten (Y=f(x) type)2(r=) ... poolcoördinaten3(Parm) ... voorschrift waarin x en y van een parameter afhangen
5-3 Voorbeeld 2 Het in grafiek brengen van een trigonometrische functie met radialen wanneer de hoekeenheidsinstelling zestigdelige graden is (hoeke
5-4 • Als u een ongeldig getal invoert (getal buiten het interval, minteken zonder getal, etc.), verschijnt een foutmelding. • Als de maximale T θ -
5-5 k Het grafiekinterval opgeven U kunt een interval (beginpunt, eindpunt) opgeven voordat u de grafiek van een voorschrift tekent. 1. Kies in he
5-6 6( g) 2(SQR) ... Grafiekcorrectie De waarden voor de x -as van het weergavevenster worden gecorrigeerd zodat ze identiek zijn aan de waarden
5-7• {Y=}/{r=}/{Parm}/{X=} ... {voorschrift in cartesische coördinaten (Y=f(x) type)}/{voorschrift in poolcoördinaten}/{voorschrift waarin x en y van
1-5k Wetenschappelijke schrijfwijze De rekenmachine geeft getallen met ten hoogste 10 cijfers weer. Getallen met meer cijfers worden automatisch omgez
5-83(TYPE)1(Y=)J4(GRPH)1(Y)b(1(Y)c)wJ4(GRPH)1(Y)c(1(Y)b)w• Een samengesteld voorschrift kan uit maximaal vijf voorschriften bestaan. u Waarden toewij
5-9 u De lijnstijl van een functievoorschrift wijzigen 1. Gebruik op het scherm met de functievoorschriften f en c om het voorschrift te kiezen waa
5-10 Xmin = –5, Xmax = 5, Xscale = 1 Ymin = –5, Ymax = 5, Yscale = 1 T θ min = 0, T θ max = π , T θ ptch = 2 π / 60 cf (Kies een geheug
5-11 • Er zijn 20 grafiekgeheugens: G-Mem1 tot G-Mem20. • Door een menu met voorschriften van grafieken op te slaan in een grafiekgeheugen, worden a
5-12 5. Twee grafieken op hetzelfde scherm tekenen k De grafiek naar het deelscherm kopiëren Dit toestel heeft de mogelijkheid om het scherm uit t
5-13 (Deelscherm) Xmin = −4, Xmax = 4, Xscale = 1 Ymin = −3, Ymax = 3, Yscale = 1 1 m GRAPH 2 !m(SET UP)cccc*1(G + G)J * GRAPH25+ E: cc
5-14 • U kunt ook grafieken laten tekenen van volgende wetenschappelijke functies. Grafiek met voorschrift in cartesische coördinaten Gra
5-15• U kunt geen variabele toewijzen aan de variabele in het voorschrift. • Als de optie Simul Graph is ingeschakeld, worden alle grafieken voor de o
5-16 4 !3(V-WIN) -fwfwcwc-bawbawfwJ 5 3(TYPE) 1(Y=) cvx+dv-ew 6(DRAW) 6 !j(PASTE) • Plakken wordt alleen ondersteund wanneer de optie “
5-17 u Een tabel maken door interval en toename van het argument te definiëren Voorbeeld Ken aan het argument x het interval –3 tot 3 en de toen
1-6 3. Berekeningen invoeren en wijzigen k Berekeningen invoeren Als u klaar bent om een berekening in te toetsen, druk dan eerst op A om het sche
5-18 u Een tabel maken waarin ook de afgeleide getallen zijn opgenomen Op het configuratiescherm klikt u de rubriek “Derivative” aan en zet u deze
5-19 k Kopiëren van een kolom van een tabel naar een lijst Het is mogelijk om een kolom van een tabel te kopiëren naar een lijst. Gebruik d en e
5-203 3(TYPE)1(Y=) dvx-cwvxw4 5(SET)-dwdwbwJ5 6(TABL)6 5(G • CON)• Na het tekenen van een grafiek kunt u de functies Trace, Zoom of Sketch gebruiken.k
5-218. Dynamisch tekenen Belangrijk!• De GRAPH25+ E heeft geen DYNA modus. k Gebruik van dynamische grafieken Met dynamische grafieken kunt u een i
5-22 Herhaalt van 1 naar 4.k Over elkaar tekenen Kies voor “Locus” om de dynamische grafiek over elkaar op hetzelfde weergavevenster te tekenen d
5-23k Grafiek berekenen met de functie DOT Switching Met deze functie kunt u alle punten op de X-as van de dynamische grafiek of elk ander punt tekene
5-242. Geef het voorschrifttype op.3(TYPE)1(an) ... {algemene term van de rij an} 2(an+1) ... {Lineaire recursie tussen twee termen} 3(an+2) ...
5-25 Voorbeeld Maak een tabel van de lineaire recursie tussen twee termen uitgedrukt door a n +1 = 2 a n + 1, met een beginterm van a 1 =
5-26 2 !3(V-WIN) awcwbwc awewbwJ 3 3(TYPE) 2( a n +1 ) a.j2( a n ) w 4( n . a n ··) 3( b n ) +a.b1( n ) -a.cw 4 5(SET) 2( a 1 ) bw
5-274(Σ a • b) ...Grafiek tekenen met de sommen van de getallenreeksen an (an+1, an+2) en bn (bn+1, bn+2) 5( Σ b • c ) ...Grafiek teken
1-7 u Een stap invoegenVoorbeeld Vervang 2,362 door sin2,362 Ac.dgx ddddd s k Gebruik van de herhalingsfunctieDe herhalingsfunctie
5-28 • Met de functie WEB Graph kunt u een lijntype opgeven voor een grafiek y = f ( x ). De ingestelde karakteristiek geldt alleen wanneer “Conne
5-2911. De weergave van een grafiek wijzigenk Lijnstukken bijtekenenMet de schetsfunctie kunt u punten en lijnen binnen een grafiek tekenen.U kunt bi
5-30Voorbeeld Teken de raaklijn aan (2, 0) in de grafiek voor y = x (x + 2)(x – 2). 1 m GRAPH2 !3(V-WIN)1(INIT)J3 !m(SET UP)cccccccc*1()J * GRAPH25+
5-31k De afgeleide weergevenNaast het gebruik van de functie Trace om de coördinaten af te lezen, kunt u ook de afgeleide op de huidige cursorpositie
5-32k Berekenen van nulpunten Deze functie biedt diverse methoden om grafieken te onderzoeken. 1. Kies in het hoofdmenu de modus GRAPH . 2. Teken d
5-33 Als een onderzoek meerdere waarden oplevert, drukt u op e om de volgende waarde te berekenen. Druk op d om naar de vorige waarde terug te ke
5-34 k Een bepaalde integraal met gegeven grenzen berekenen Voer de volgende stappen uit om de bepaalde integraal met gegeven grenzen te berekenen.
5-35 u Bespreken van de parabool • { FOCS } / { VTX } / { LEN } / { e } ... {brandpunt}/{top}/{lengte van rectum}/{excentriciteit} • { DIR } /
5-36 • Als u tijdens de berekening van de toppen van een ellips op e drukt, wordt de volgende waarde berekend. Druk op d om de vorige waarden te doo
6-1 Hoofdstuk 6 Statistische berekeningen en grafieken Belangrijk! Dit hoofdstuk bevat een aantal illustraties van grafische schermen. In elk va
1-8 k Iets veranderen in een originele invoer Voorbeeld 14 ÷ 0 × 2,3 is ingevoerd in plaats van 14 ÷ 10 × 2,3 Abe/a*c.d w Druk op J.De c
6-2 1. Andere karakteristieken van de grafiek [GRPH]-[SET] In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de algemene karakteristieken van elke grafiek
6-3 • { X } / { Med } / { X^2 } / { X^3 } / { X^4 } ... {lineaire regressiegrafiek}/{lineaire regressiegrafiek ten opzichte van de mediaan}/{tweedegr
6-4 u Een grafiek activeren of de-activeren 1. Druk op 1(GRPH) 4(SEL) toont het Grafiek Aan/Uitscherm. • StatGraph1 staat op grafiek 1 (GPH1 i
6-5 Druk op A, J of op !J(QUIT) om opnieuw de lijst met waarnemingsgetallen op te roepen. k Cirkelvormige grafische weergave van een geheel U k
6-6 Om de waarnemingsgetallen weer te geven die sterk afwijken, kiest u eerst “MedBox” als grafiektype. Vervolgens activeert u op het scherm om de gr
6-7 w(DRAW) Het bovenstaande scherm wordt weergegeven voordat de grafiek wordt getekend. Nu kunt u de beginwaarden en de breedte wijzig
6-8 u Std(1) Wanneer alle frequentiewaarden gehele getallen zijn Met deze berekeningsmethode hangt het verwerken er van af of het aantal elementen
6-9(2) Wanneer de frequentie decimale fractiewaarden bevatDe Q1-, Q3- en Med-waarden voor deze berekeningsmethode worden hieronder beschreven.Q1 = {
6-10 Het volgende laat een voorbeeld zien van het bovenstaande. (Aantal Elementen: 10) Gegevenswaarde Frequentie Cumulatieve frequentie Cumulat
6-11 Voorbeeld Voer de volgende twee sets waarnemingsgetallen in. Teken hiervan vervolgens een spreidingsdiagram en verbind de punten tot een xy
1-9 u Tekst knippen 1. Plaats de cursor ( I ) bij het begin of het einde van het bereik met de te knippen tekst, en druk op !i(CLIP). Hierdoor ver
6-12 • Op een regressiegrafiek kunt u de functie Trace uitvoeren, maar niet de functie trace scroll. • Voer een positief geheel getal in voor freque
6-13 Hier volgt de formule voor dit regressiemodel: y = ax + b a ...regressiecoëfficiënt (richtingscoëfficiënt) b
6-14 Vierdegraadsregressie Formule ... y = ax 4 + bx 3 + cx 2 + dx + e a ... regressiecoëfficiënt van de vierde gra
6-15 1(CALC) 6( g) 4(Pwr) 6(DRAW) Hier volgt de formule voor dit regressiemodel: y = a · x b a ...regre
6-16 Deze afstand is positief voor de punten die boven de regressiegrafiek liggen, en negatief voor de punten die eronder liggen. Verticale afwijkin
6-17 3. Druk op w om de formule op te slaan en terug te keren naar het scherm met de resultaten van de regressieberekening. * 1 U kunt in de modu
6-18 Nu kunt u de cursortoetsen f of c gebruiken om alle resultaten voor de kengetallen te overlopen. Voor verdere details in verband met de gebru
6-19 De betekenis van de parameters die op het scherm verschijnen is dezelfde als die beschreven in “Lineaire regressie ten opzichte van het gemiddel
6-20 1. Druk na het tekenen van een regressiegrafiek op !5(G-SLV) 1(Y-CAL) om de modus voor het kiezen van de grafiek op te roepen, en druk daarna o
6-21 Voorbeeld Voer een lineaire regressie uit met de gegeven waarnemingsgetallen en bepaal de geschatte waarden van en x wanneer xi = 2
1-104. Druk op de eerste letter van het commando dat u wilt invoeren. Dit geeft het eerste commando weer dat begint met die letter.5. Gebruik de curso
6-22 Voorbeeld Onderstaande tabel geeft het resultaat van het meten van de lengte van 20 studenten. Welk percentage studenten heeft een grootte tuss
6-23 k Grafische voorstelling van een normale verdeling In de modus RUN • MAT (of RUN ) kunt u een kansverdeling voor statistieken met één varia
6-24 Syntax StdDev(List n [,List m ]) Variance(List n [,List m ]) List n ...gegevens List m ...Frequentiegegevens Voorbe
6-25 1. Kies in het hoofdmenu de modus RUN • MAT . 2. Voer de volgende toetsbewerkingen uit. K5(STAT) 6( g) 1(TEST) 1(Z) 1(1-S)
6-26 Met de χχ 2 test , wordt een aantal onafhankelijke groepen gemaakt en wordt een hypothese getest, gerelateerd aan de waarschijnlijkheid da
6-27 • 1(Z) ... Weergave van z -score. Als u druk op 1(Z), verschijnt de z -score onder op het scherm. De cursor wordt weergegeven op de o
6-28 u Z - test op 2 steekproeven Deze test wordt gebruikt als de standaardafwijkingen van de steekproeven van twee populaties gekend zijn, o
6-29 Voorbeeld berekeningsresultaat Prop ≠ 0.5 ... tendens van de test • Met [Save Res] wordt de voorwaarde Prop in regel 2
6-30 Twee punten worden weergegeven voor een test met twee grenzen. Gebruik d en e om de cursor te verplaatsen • 2(P) ... Weergave van p
6-31 3(TEST) 2(t) 2(2-S) Kiest u bij Data voor “Var”, dan verdwijnen uit de bovenstaande lijst de parameters Lis
1-11 Functie/symbool Intoetsen Bytes Onechte breuk ' 9 Gemengde breuk* 1 !'( & ) 14 Macht M 4 Square x 4 Negatieve mach
6-32 Druk op 6(COPY) terwijl een resultaat op het scherm staat om het functievoorschrift van de regressie te kopiëren naar de lijst met functievoors
6-33 Duidt vervolgens de lijst aan die de gegevens bevat. De betekenis van de parameters op het scherm hierboven is: Observed ... naam van de lij
6-34 • Druk tijdens het instellen van de parameters op 2( 'MAT) om de Matrix Editor op te roepen. Hiermee kunt u de inhoud van matrices wijzige
6-35 Druk op 2(P) om de p -waarde weer te geven onder op het scherm zonder de cursor weer te geven. • Als u een analysefunctie uitvoert, worde
6-36 Voorbeeld van gegevens- en berekeningsresultaatOne-Way ANOVA Two-Way ANOVAGegeven List1={1,1,2,2}List2={124,913,120,1001}List1={1,1,1,1,2,2,2,
6-37 Na het tekenen van een grafiek kunt u de volgende functies voor het onderzoek van de grafiek uitvoeren. • 1(Trace) of !1(TRCE) ... Func
6-38 • Interactie (A × B) significantieniveau P = 2,78169946e-3 Het significantieniveau ( p = 2,78169946e-3) is kleiner dan het significantieni
6-39 Als u een enquête wilt uitvoeren en vervolgens de gegevens wilt verifiëren met een t -test en een Z -test, dan moet u ook rekening houden met d
6-40 Kiest u bij Data voor “Var”, dan verdwijnen uit de bovenstaande lijst de parameters List en Freq en in de plaats komen: Voorbeeld berek
6-41 u Z -interval voor 2 groepen Het Z - Interval voor 2 groepen berekent het betrouwbaarheidsinterval voor twee onbekende groepen van treffe
1-12• {3×1} ... {invoer van een vector van 3 × 1}• {1×2} ... {invoer van een vector van 1 × 2}• {1×3} ... {invoer van een vector van 1 × 3}• {logab} .
6-42 7. Kansverdelingsfuncties Belangrijk!• Kansverdelingsberekeningen kunnen niet op de GRAPH25+ E worden uitgevoerd. Er bestaat een heel gamma va
6-43 Na het instellen van alle parameters, gebruikt u c om “Execute” aan te klikken, en drukt u op een van de volgende functietoetsen om de bereke
6-44 Voorbeelden berekeningsresultaat Als een lijst is gespecificeerd Teken als een x -waarde is gespecificeerd • Tekenen
6-45 Geef de kans en gebruik deze formule om het integratie-interval te krijgen. • Deze rekenmachine voert de bovenstaande berekening uit met beh
6-46 • Inverse Student-t Cumulatieve Verdeling 5(DIST) 2(t) 3(InvN) Inverse Student-t Cumulatieve Verdeling berekent de onderste grenswaar
6-47 Voorbeelden berekeningsresultaat Als een lijst is gespecificeerd Tekenen als variabele ( x ) is gespecificeerd • Tekenen
6-48 • F Cumulatieve Verdeling 5(DIST) 4(F) 2(FCd) F Cumulatieve Verdeling berekent de cumulatieve kans van een F -verdeling tussen een on
6-49 Voorbeelden berekeningsresultaat Als een lijst is gespecificeerd Als variabele ( x ) is gespecificeerd • Voor Binomiale Kans
6-50 Belangrijk! Als de Inverse Binomiale Cumulatieve Verdeling wordt uitgevoerd, gebruikt de rekenmachine de gespecificeerde Area (Gebied) waarde
6-51 • Poisson Cumulatieve Verdeling 5(DIST) 6( g) 1(POISN) 2(PCd) Poisson Cumulatieve Verdeling berekent de cumulatieve in een Poisson verde
i • De inhoud van deze gebruiksaanwijzing kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Niets uit deze gebruiksaanwijzing mag worden verveelvoudigd, i
1-13)x w Voorbeeld 3 Voer de volgende bewerking in 1+ x + 1dx01 Ab+4(MATH) 6( g) 1( ∫ dx ) v+b ea
6-52 k Geometrische kansverdeling • Geometrische Kansverdeling 5(DIST) 6( g) 2(GEO) 1(GPd) Geometrische Kansverdeling berekent de kans bij
6-53 Voorbeelden berekeningsresultaat Als een lijst is gespecificeerd Als variabele ( x ) is gespecificeerd • Voor Inverse Geomet
6-54 • Hypergeometrische Cumulatieve Verdeling 5(DIST) 6( g) 3(H.GEO) 2(HCd) Hypergeometrische Cumulatieve Verdeling berekent in een hypergeom
6-55 De uitkomsten van Inverse Hypergeometrische Cumulatieve Verdeling berekeningen zijn gehele getallen. De nauwkeurigheid kan verminderd zijn, wann
6-56 0 ...verondersteld gemiddelde van de populatie ...standaard
6-57 k Uitvoertermen z ... z score p ... p -waarde t ...
6-58 9. Statistische formule k Test Test Z -test op 1 steekproef z = (o – μ0)/(σ/'n ) Z -test op 2 steekproeven z = (o1 – o2)/ (σ /n1
6-59 k Betrouwbaarheidsinterval Betrouwbaarheids- interval Left: ondergrens van het interval (linker grens) Right: bovengrens van het interval (
6-60 k Kansverdeling (Continu)Kansverdelings-functiesBetrouwbaarheiddichtheidCumulatieve VerdelingNormale verdelingskrommeπσ2p(x) = 1e–2 2σ(x – μ)2
6-61 k Verdeling (Afzonderlijk) Kansverdelings-functies Kansdichtheid Binomiale kansverdeling p(x) = nCxpx(1–p)n – x(x = 0, 1, ·······, n)
1-14 w u Als de berekening niet past in het weergavevenster Een pijl naar rechts, naar links, omlaag of omhoog betekent dat de berekenin
7-1 Hoofdstuk 7 Financiële berekeningen (TVM) Belangrijk! • De GRAPH25+ E heeft geen TVM modus. 1. Voor u met financiële berekeningen begint
7-2 • Als er een grafische voorstelling (van een financiële berekening) op het scherm is weergegeven, dan kunt u door te drukken op !1
7-3 Gebruik na het instellen van de parameters een van de volgende functietoetsmenu’s om de overeenkomstige berekening uit te voeren. • { SI } … {en
7-4 u I % i (reële rentevoet) i (reële rentevoet) wordt berekend met de methode van Newthon. PV + α × PMT + β × FV = 0
7-5 Nauwkeurigheid Dit toestel gebruikt de methode van Newton om de berekeningen van de samengestelde interest uit te voeren. Het werkt dus met bena
7-6 De grafische voorstelling van de volgende cash flow maakt het mogelijk de beweging van de fondsen te volgen. In dit diagram wo
7-7 Druk als het scherm Financial 1 opgeroepen is op 3(CASH) om het scherm voor de berekening van de cash flow te openen. 3(CASH) I % ...
7-8 u Formule a : interestdeel van een afbetaling PM1 ( INT ) b : kapitaaldeel van een afbetaling PM1 ( PRN ) c
7-9 u Omzetten van de nominale rentevoet naar de reële rentevoet De nominale rentevoet (de door de gebruiker ingevoerde waarde I %) wordt voor die
7-10 • Wanneer de parameters niet juist zijn ingesteld, verschijnt een foutmelding (Ma ERROR). Gebruik de volgende functietoetsmenu’s om heen en wee
1-15 Deze capaciteit kan worden gebruikt met de volgende functies.Functie IntoetsenOorspronkelijke uitdrukkingUitdrukking na invoegingOnechte breuk&a
7-11 • Wanneer de parameters niet juist zijn ingesteld, verschijnt een foutmelding (Ma ERROR). Gebruik de volgende functietoetsmenu’s om heen en wee
7-12 8. Dag- en datumberekeningen U kunt het aantal dagen berekenen tussen twee gegevens datums, of bepalen wat de datum zal zijn als u bij een bepa
7-13 9. Devaluatie Met Devaluatie kunt u het bedrag berekenen waarmee bedrijfskosten kunnen worden verrekend met de inkomsten (gedevalueerd) in een
7-14 u Degressieve afschrijving methode (DB) DB j : devaluatie-aanslag voor het j e jaar RDV j : resterend bedrag voor devaluatie aan he
7-15 Wanneer de parameters niet juist zijn ingesteld, verschijnt een foutmelding (Ma ERROR). Gebruik de volgende functietoetsmenu’s om heen en weer
7-16 • Voor meer dan één rentetermijnen tot de tergubetaling u Jaarlijkse opbrengst (YLD) YLD wordt berekend met de methode van
7-17 MEMO Schern • Hieronder wordt de betekenis van de weergave-items van het MEMO-scherm weergegeven. PRD ... aantal dagen van d1 tot d2 N
8-1 Hoofdstuk 8 Programmeren Belangrijk!Invoer in de modus PRGM wordt altijd gedaan met de Lineaire invoer/uitvoer-modus. 1. Basishandelingen voor
8-2 ww baw S wanneer A = 10 w V wanneer A = 10 ww bfw S wanneer A = 15 w* 1 V wanneer A = 15 * 1 Door op
8-3 • { ? } / { ^} ... {invoercommando}/{uitvoercommando} • { CLR } / { DISP } ... menu met commando’s {wissen}/{weergeven} • { REL } ... {menu
1-16maken en de toetsbewerking opnieuw uit te voeren die u net heeft ongedaan gemaakt. - Als u het laatste gebruik van de toetsen wilt annuleren, dr
8-4 3. De programma-inhoud wijzigen k Debuggen van een programma Een fout in een programma waardoor het niet normaal loopt, wordt een “bug” genoemd
8-5 3. Druk op w om het zoeken te starten. De cursor zoekt de programmatekst af en stopt als hij het gezochte de eerste keer tegenkomt.* 1
8-6 2. Breng de gewenste veranderingen aan. 3. Druk op w om de nieuwe naam te registreren en terug te keren naar de lijst met programma’s. De pr
8-7k Een met een wachtwoord beveiligd programma oproepen 1. Wanneer de lijst met bestandsnamen op het scherm staat, doorloopt u deze met f en c, en
8-8 In deze paragraaf worden bij de beschrijving van de commando’s de volgende afspraken gebruikt. Tekst in vette karakters ..De commando’s en a
8-9 • Dit commando wordt niet alleen gebruikt om twee berekeningsinstructies, maar ook om twee commando’s na elkaar uit te voeren. • Er kan ook een
8-10 For~To~(Step~)Next Functie: Dit commando herhaalt een aantal keer alle instructies die zich tussen For en Next bevinden. Als de herhaling beg
8-11 Beschrijving: • Dit commando herhaalt alle instructies ingesloten in de lus, zolang de voorwaarde waar is. Als de voorwaarde vals wordt (0),
8-12 • In de modus RUN • MAT (of RUN ) zal de invoer van het commando Prog, gevolgd door het drukken op w ervoor zorgen dat het genoemde programm
8-13 Beschrijving: • Dit commando bestaat uit twee delen: Goto n ( n is een getal of variabele, zoals hierboven beschreven) en Lbl n ( n is
1-17 • Vectoren worden weergegeven in natuurlijke notatie, tot 1 × 6 of 6 × 1. Een vector met meer dan zes rijen of kolommen wordt weergegeven op het
8-14 • Is het resultaat van de vergelijking waar, dan wordt het programma voortgezet met de instructie die volgt op het commando ⇒ . Is het resultaa
8-15 Beschrijving: Dit commando wist de inhoud van de matrix die is opgegeven door “naam matrix”. Als niets is opgegeven voor “naam matrix”, worden
8-16DrawR-Con, DrawR-Plt (Niet inbegrepen op de GRAPH25+ E) Geen parameters Functie: Deze commando’s tekenen een grafiek van een rij met a n (
8-17 • Als u een naam van een numerieke reeks geeft die geen waarden in de recursietabel heeft opgeslagen, zal het geheugen een foutmelding weergeven
8-18 Parameters: • regelnummer: een getal van 1 tot 7 • kolomnummer: een getal van 1 tot 21 • waarde en numerieke uitdrukking • string: een aan
8-19 Beschrijving: • Het commando OpenComport38k moet vóór dit commando worden uitgevoerd. • Het commando CloseComport38k moet na dit commando w
8-20 Exp ''Str( Functie: Converteert een graph-uitdrukking naar een string en wijst het toe aan de gespecificeerde variabele. Syntax:
8-21 StrRight( Functie: Kopieert een string tot aan het n -e karakter vanaf de rechterkant. Syntax: StrRight("<string>", n [)
8-22 6. Nog enkele mogelijkheden van de rekenmachine bij het programmeren k Weergave van tekst Om een tekst in te lassen in een programma, moet
8-23 u Een rij met een getal te vermenigvuldigen ( `Row) Voorbeeld 2 Vermenigvuldig in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 met het getal 4 De synta
1-18 • De waarde die opgeslagen is in het laatste resultaatgeheugen hangt altijd af van het resultaat dat verkregen werd a.h.v. de laatst uitgevoerde
8-24 u Syntax van andere voorschriften van grafieken • V-Window View Window <Xmin>, <Xmax>, <Xscale>, <Ymin>, <Ymax>
8-25 k Tabellen afgeleid van een voorschrift in een programma Tabellen afgeleid van een voorschrift kunt u in een programma verwerken. Van zo’n tab
8-26 k Statistische berekeningenen grafieken in een programma Het inlassen van statistische berekeningen en hun grafieken in een programma maakt he
8-27 De karakteristiek voor de hieronder volgende regressiegrafieken legt u op dezelfde manier vast, maar u moet “Linear” vervangen door het gewens
8-28 • Door DrawDistNorm uit te voeren wordt de bovenstaande berekening uitgevoerdovereenkomstig de gespecificeerde conditites, en tekent de grafiek.
8-29 1 4154 • Door DrawDistF uit te voeren wordt de bovenstaande berekening uitgevoerd overeenkomstig de gespecificeerde conditites, en
8-30 • Sinusoïdale regressieberekening SinReg List 1 , List 2 y -waarden (YList) x -waarden (XList) • Logistieke regressieberekening Logist
8-31 • Student- t kansverdeling tPD(: Geeft als resultaat de Student- t kansdichtheid ( p waarde) voor de gespecificeerde gegevens. Syntax:
8-32 FCD(: Geeft als resultaat de F cumulatieve verdeling ( p waarde) voor de gespecificeerde gegevens. Syntax: FCD(Lower,Upper, ndf , ddf [
8-33 InvPoissonCD(: Geeft als resultaat de inverse Poisson cumulatieve verdeling voor de gespecificeerde gegevens. Syntax: InvPoissonCD( p , [
1-19Voorbeeld Invoer43= 0,1249387366logA4(MATH)3(Abs)l3'4w207352+ 3 =411023+231,5 + 2,3i =iA2'5e+3!'(()1e4wA1.5+2.3!a(i)wMdxd(
8-34 k TEST-commando gebruiken om een commando in een programma uit te voeren (Niet beschikbaar op de GRAPH25+ E ) • Hieronder staan de spec
8-35 TwoSampleTTest: Voert 2-sample t -test berekening uit. Syntax: TwoSampleTTest " 1 conditie", o1 , s x 1 , n 1 , o2 , s
8-36 • ANOVA OneWayANOVA: Voert een eendimensionale ANOVA variantieanalyse uit. Syntax: OneWayANOVA List1, List2(List1 is Factorlijst (A) en
8-37 • Commando’s voor financiële berekeningen Zie “Hoofdstuk 7 Financiële berekeningen (TVM)” voor de betekenis van elk argument. • Een enkelv
8-38 • Afschrijving van een lening Amt_BAL: Geeft de huidige kapitaalbalans na betaling PM2. Syntax: Amt_BAL(PM1, PM2, I %, PV, PMT, P/Y,
8-39 7. Lijst met commando’s in de modus PRGM Niet alle commando's die hieronder zijn opgenoemd zijn op alle modellen beschikbaar die in deze ha
8-40 ∫ dx ∫ ∫ ( SolveN SolveN( FMin FMin( FMax FMax( Σ ( Σ ( log a b log a b( Int÷ Int÷ Rmdr Rmdr Simp 'Simp STAT
8-41 CASH NPV Cash_NPV( IRR Cash_IRR( PBP Cash_PBP( NFV Cash_NFV( AMT BAL Amt_BAL( INT Amt_INT( PRN Amt_PRN( Σ INT Amt_ Σ INT( Σ
8-42 Web DrawWeb_ an-Cn DrawR-Con Σ a-Cn DrawR Σ -Con an-Pl DrawR-Plt Σ a-Pl DrawR Σ -Plt REL = = ≠ ≠ ≠ > > <
8-43 REL = = ≠ ≠ ≠ > > < < tttsss : : !m(SET UP)-toets Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Commando Dec Dec Hex Hex
1-20 u Elk element van een matrix een waarde toekennen Voorbeeld Voer de onderstaande berekening uitDe volgende bewerking is het vervolg van het r
8-44 8. Programmablad • Controleer of het aantal vrije geheugenbytes voldoende is voor het programma. Programmanaam Ontbinden in factoren Beschri
8-45 Programmanaam Ellips Beschrijving Dit programma toont een getallentabel met de volgende waarden op basis van de invoer van de brandpunten van
9-1 Hoofdstuk 9 Spreadsheet De spreadsheet applicatie biedt u krachtige, mobiele spreadsheetfuncties. Alle handelingen in dit hoofdstuk gebeuren
9-2 • { DEL } ... Toont het volgende DEL (wissen) submenu. • { ROW } / { COL } / { ALL } • { INS } ... Toont het volgende INS (invoegen) submenu.
9-3 u Een bestand openen 1. Druk op 1(FILE) 2(OPEN). 2. Maak op de bestandslijst die verschijnt gebruik van f en c om het gewenste bestand te s
9-4 k Gebruik van de celcursor De celcursor geeft aan welke cel op een spreadsheet is geselecteerd. De cel die is geselecteerd met de celcursor lic
9-5 u De celcursor verplaatsen met het commando JUMP Om de celcursor te verplaatsen naar: Doet u dit: Een bepaalde cel 1. Druk op 2(EDIT) 4(JUM
9-6 u Celgegevens wijzigen 1. Verplaats de celcursor naar de cel waarvan u de inhoud wilt wijzigen. 2. Druk op 2(EDIT) 3(CELL). • Celinhoud in
9-7 Item Beschrijving Expr Voer de functieuitdrukking f ( x ) in voor het genereren van de reeks getallen. Voorbeeld: a+(X) x+bw (X 2 + 1)
9-8 k Een formule invoeren in een cel Laten we als voorbeeld proberen een tabel te maken die gegevens bevat op basis van de formule <PRICE>
1-21 • Zie de delen die iedere berekening behandelen voor details hierover. • Zie “Bewerkingen invoeren in de Math invoer/uitvoer modus” (pagina 1-1
9-9 u Een celverwijzingsnaam direct invoeren Verplaats de celcursor naar cel B1 en voer vervolgens de volgende bewerking uit. !.(=) av(A) b+fw
9-10 u Spreadsheetgegevens kopiëren en plakken 1. Selecteer de cel(len) die u wilt kopiëren. • Zie “Cellen selecteren” (pagina 9-4) voor meer info
9-11 u Spreadsheetgegevens knippen en plakken 1. Selecteer de cel(len) die u wilt knippen. • Zie “Cellen selecteren” (pagina 9-4) voor meer inform
9-12 u Eenzelfde formule invoeren in een aantal cellen 1. Selecteer de cellen waar u dezelfde formule wilt invoeren. • In dit voorbeeld is B1:B3 g
9-13 2. Druk op 3(DEL). • Het systeem is nu klaar om te wissen. Druk op J om de wisbewerking nu te annuleren. 3. Druk op 1(ROW) om de rij(en) te
9-14 Commando Beschrijving CellIf( (Takconditie) Retourneert uitdrukking 1 wanneer de gelijkheid of ongelijkheid als takconditie waar is, en uit
9-15 k Voorbeeld van S • SHT modus commando Bij dit voorbeeld wordt de speciale modus S • SHT formule CellSum( ingevoerd in cel C1 om d
9-16 u Gegevens invoeren en een statistische grafiek (spreidingsdiagram) tekenen 1. Voer de statistische berekeningsgegevens in een spreadsheet in
9-17 Indien u dit aantal kolommen selecteert: Deze informatie wordt automatisch ingevoerd: 1 XCellRange 2 XCellRange, YCellRange 3 XCellRange,
9-18 2. Druk op 6( g) 2(CALC) om het CALC menu weer te geven en druk vervolgens op 2(2VAR). • Er verschijnt nu een scherm met berekeningsresultate
1-22• In het geval van Solver ((3(SOLV)), kunt u de natuurlijke invoer van de Math invoer/uitvoer modus gebruiken. Voorbeeld Om de vierkantsvergelijk
9-19 3. Om het celbereik te wijzigen, gebruikt u f en c om het item te laten oplichten dat u wilt wijzigen en voert u het nieuwe celbereik in. • D
9-20 Geheugentype Opslagbewerking Variabelen (A ~ Z, r , θ ) U kunt de inhoud van een cel toekennen aan een variabele. Selecteer een cel, druk
9-21 • Bij de volgende stap worden gegevens die momenteel zijn opgeslagen onder het lijstgeheugennummer dat u hier hebt opgegeven overschreven met de
10-1 Hoofdstuk 10 eActivity U kunt de modus e • ACT gebruiken om gegevens in een eActivity-bestand te plaatsen. U kunt tekst en numerieke uitdru
10-2 Hieronder wordt uitgelegd welke soorten gegevens u in een eActivity-bestand kunt invoeren en bewerken. Tekstregel ... In een tek
10-3 • { STRP } ... Voegt een strip in. • { JUMP }... Geeft het volgende submenu weer voor de besturing van de cursor. • { TOP } / { BTM } / { PgU
10-4 2. Voer maximum 8 tekens in voor de bestandsnaam en druk vervolgens op w. • Er wordt een scherm met een lege werkruimte geopend. Cursor
10-5 k Verplaatsen van de cursor en verplaatsbewerkingen Als u dit wilt doen: Gebruik deze toetsbewerking: Beweeg de cursor voorwaarts en achterwa
10-6 • De functietoets 5(A ↔ a) schakelt tussen hoofdletters en kleine letters. Deze functie is alleen beschikbaar zolang de invoer van alfatekst is
10-7 2. Voer een wiskundige uitdrukking in (bijvoorbeeld: s'!5( π ) cg). • De invoer van de wiskundige regel en de bediening van de bewerkinge
ii Inhoud Eerste kennismaking — Lees dit eerst! Hoofdstuk 1 Basisbewerking 1. Toetsen ...
1-23 • {TVM}* ... {menu i.v.m. financiële berekeningen}• De PICT, FMEM en CAPT items worden niet weergegeven wanneer “Math” is geselecteerd als invoer
10-8 • Om terug te keren naar het scherm met de werkruimte vanuit de List Editor in de e • ACT-modus, druk op J. • In e • ACT-modus worden waar
10-9 EQUA modus simultaan vergelijkingsschermdata Simul Equation EQUA modus hogere-orde vergelijkingsschermdata Poly Equation DYNA modus g
10-10 6. Druk nogmaals op w om stripdata aan te maken. • Dit start de ingebouwde applicatie voor het geselecteerde striptype ( GRAPH modus in dit
10-11 • { INS } ... Voegt een nieuwe lijn in boven de lijn waarop de cursor zich momenteel bevindt. • { MATH } ... Toont het MATH menu (pagina 1-11)
10-12 3. Druk op J om het scherm over het geheugengebruik te sluiten. u Een lijn of strip wissen 1. Verplaats de cursor naar de lijn of strip die
10-13 • Door een eActivity bestand met extensie “g1e” te openen, functies in te voeren die zijn toegevoegd met OS Versie 2.0 of hoger en vervolgens h
11-1 Hoofdstuk 11 Geheugenbeheerder GRAPH35+ E/GRAPH25+ E Deze modellen ondersteunen de volgende gegevensbewerkingen: weergeven, zoeken en verwij
11-2 k Scherm met geheugeninformatie Het venster met geheugeninformatie toont informatie over één geheugen per keer: het hoofdgeheugen, opslaggeheug
11-3 U kunt de volgende gegevens controleren. Hoofdgeheugen Gegevensnaam Inhoud ALPHA MEM Lettervariabelen <CAPTURE> Groep interne gehe
11-4Opslaggeheugen, SD-kaart*1 Gegevensnaam Inhoud *.g1m of .g2m bestandsnamen Gegevens in de tabel van het hoofdgeheugen die naar het opslaggeheug
1-24 • {GRPH} ... {menu met de grafische gegevens} • { a } / { b } / { c } / { d } / { e } ... {regressie- en multinominiaalcoëfficiënten}
11-5 3. Voer maximaal acht karakters in voor de naam die u aan de map wilt geven. • U mag alleen de volgende karakters gebruiken: A tot Z,
11-6 k Gegevens kopiëren Belangrijk!• Het kopiëren van gegevens wordt ondersteund op een GRAPH35+ E of GRAPH25+ E rekenmachine. u Kopiëren van
11-7 k Foutcontroles tijdens het kopiëren van gegevens De volgende foutcontroles worden uitgevoerd tijdens het kopiëren van gegevens. Controle
11-8 Controle op niet-overeenkomende types eActivity gegevens, invoegtoepassingen (add-ins), talen en menu’s van invoegtoepassingen en reservekop
11-9 • Het eerste bestand waarvan de naam begint met de letter “R” wordt op het scherm gemarkeerd. • U kunt maximaal acht karakters invoere
11-10 2. Druk op 1(SAVE). Dit toont het selectievenster voor de opslaglocatie (alleen GRAPH95). • b ... opslaggeheugen • c ... SD-kaart 3
11-11 4. Gebruik f en c om een map te selecteren. 5. Druk op w.* 1 • Er verschijnt een bericht waarin u dient te bevestigen of u de reserveko
12-1 Hoofdstuk 12 Systeembeheerder Gebruik de Systeembeheerder om systeeminformatie te bekijken en om systeeminstellingen te doen. 1. De systeembe
12-2 u De toets voor de achtergrondverlichting instellen (alleen voor modellen die uitgerust zijn met een achtergrondverlichting) 1. Wanneer het be
12-3 u Om het taalmenu te kiezen (GRAPH95/GRAPH75+ E/GRAPH75+/GRAPH75) 1. Druk in het beginscherm van de modus SYSTEM op 3(LANG) om het keuzesch
1-25• {Xt}/{Yt} ... {X-vergelijking}/{Y-vergelijking} van een voorschrift waarin x en y afhangen van een parameter.• {X} ... {voorschrift van de vorm
12-4 k Initialiseren (Reset) 1. Wanneer het beginscherm van de modus SYSTEM wordt weergegeven, drukt u op 5(RSET) om het eerste scherm Reset wee
12-5 2. Druk op de functietoets voor de RESET-bewerking die u wilt uitvoeren. 3. Er verschijnt een bevestigingsbericht. Druk op 1(Yes) om de opgege
13-1 Hoofdstuk 13 Uitwisselen van gegevens In dit hoofdstuk vindt u alle informatie die u nodig hebt om programma’s uit te wisselen tussen twee CASI
13-2 2. Sluit de rekenmachine op een computer aan U kunt gegevens tussen de rekenmachine en een computer overbrengen met het verbindingssoftware (FA
13-3 • 3(Projector) ... {modusselectie voor schermuitvoer van de rekenmachine naar een CASIO OHP-eenheid of CASIO projector} • 4(ScreenRecv) ...
13-4 Gebruik de toetsen f en c om de cursor te verplaatsen naar het gegevenstype dat u wilt aanduiden. Druk dan op 1(SEL) om deze aanduiding te be
13-5 • Wanneer gegevens worden uitgewisseld met een computer (USB als kabeltype geselecteerd), kunt u door de USB-kabel eerst met de computer en dan
13-6 Gegevenstype Inhoud Controle op overschrijven * 6 <LISTFILE> Groep lijstbestanden LIST n Inhoud van de lijstgeheugens (1 tot
13-7 Met controle op het overschrijven: als het ontvangend toestel gegevenstypes van dezelfde soort bevat, dan verschijnt een vraag of de reeds opg
13-8 u Gegevens versturen tussen de GRAPH95, GRAPH75+ E, GRAPH75+, GRAPH75, GRAPH35+ E, GRAPH35+, GRAPH85 SD (OS 2.0), GRAPH85 (OS 2.0) en GRAPH25+
1-26u TVM* — De financiële berekeningen oproepen • {n}/{I%}/{PV}/{PMT}/{FV} ... {betalingsperiodes (afbetalingen)}/{rentevoet per periode}/ {h
13-9 - GRAPH modus, DYNA modus Graph Type instellingsgegevens Als er naar de GRAPH85 SD, GRAPH85 of GRAPH65 rekenmachine wordt verstuurd, word
13-10 • Capturegeheugengegevens • Klembord, herhaal en geschiedenisgegevens (Inclusief het “SYSTEM” geheugenitem.) • CONICS modus gegevens* 1 •
13-11 u Gegevens verturen vanaf de OS 2.0 rekenmachine (behalve de GRAPH25+ E) naar een GRAPH25+ E, GRAPH25+ Pro, GRAPH85 SD, GRAPH85, GRAPH65, GRAP
13-12 5. Versturen van schermafbeeldingen Als u op 6(CAPT) drukt terwijl het hoofdmenu van de gegevenscommunicatie wordt weergegeven, wordt het
13-13 k Afbeeldingen verzenden naar een computer Voer de volgende handelingen uit om een schermbeeld van de rekenmachine naar een computer te verze
13-14 2. Druk op 4(ScreenRecv). 3. Open op de rekenmachine het schermbeeld dat u wilt verzenden. 4. De weergegeven afbeelding wordt automatisch na
14-1 Hoofdstuk 14 SD-kaarten en SDHC-kaarten gebruiken ( alleen GRAPH95) Deze rekenmachine is geschikt voor gebruik van SD-geheugenkaarten en SD
14-2 u Een SD-kaart invoeren 1. Richt de SD-kaart zodanig dat de achterkant naar boven wijst (in dezelfde richting als het toetsenbord van de reken
14-3 2. Een SD-kaart formatteren • Volg de procedure onder “Initialiseren (Reset)” (pagina 12-4) om een SD-kaart te formatteren. 3. SD-kaart vo
α-1 Bijlage 1. Lijst met mogelijke foutmeldingen Foutmelding Betekenis Remedie Syntax ERROR • Fout tegen de syntax • Poging om een ongeldig co
1-272. Druk nu op !m(SET UP) om het configuratiescherm van de gekozen modus weer te geven. • Dit configuratiescherm is maar een voorbeeld. Naar gel
α-2 Foutmelding Betekenis Remedie Memory ERROR • De berekening of geheugenbewerking overschrijdt de resterende geheugencapaciteit. • Gebruik al
α-3 Foutmelding Betekenis Remedie Complex Number In Data • Gegevens verstuurd met een functie van deze rekenmachine (matrix, etc.) bevatten compl
α-4 Foutmelding Betekenis Remedie Memory Full • Het geheugen van het ontvangend toestel is vol geraakt tijdens het uitwisselen van gegevens. •
α-5 Foutmelding Betekenis Remedie SD Card Full* • De SD-kaart is vol geraakt. • Verwijder de onnodige gegevens. Invalid file name or folder
α-6 Functie Interval voor oplossingenmet reële getallen Interne cijfers Nauwkeurigheid Opmerkingen log x In x 1 × 10 –99 < x < 1
α-7 Functie Interval voor oplossingenmet reële getallen Interne cijfers Nauwkeurigheid Opmerkingen x 'y y > 0 : x ≠ 0 –1 ×
β-1ExamenmodusDe Examenmodus plaatst enkele limieten op de rekenmachinefuncties, zodat de rekenmachine kan worden gebruikt tijdens een examen of test.
β-23. Druk op 1(Yes).• Lees het bericht in het dialoogvenster dat verschijnt.4. Druk op 2.• Hiermee wordt het onderstaande dialoogvenster weergegeven.
β-3• In de onderstaande tabel ziet u hoe bepaalde bewerkingen de Examenmodus beïnvloeden.Als u dit doet:De rekenmachine blijft in de Examenmodus.De ge
β-4(2) De Examenmodus afsluiten door aan te sluiten op een computer (alleen GRAPH95/GRAPH75+ E/GRAPH75+/GRAPH75/GRAPH35+ E)1. Gebruik de USB-kabel o
1-28 u Draw Type (tekenen van een grafiek) • { Con } / { Plot } ... {een lijn door (berekende) punten}/{enkel (berekende) punten} u Derivative (w
E-CON2Application(GRAPH35+ E)(English)
• All of the explanations provided here assume that you are already familiarwith the operating precautions, terminology, and operational procedures of
1-1E-CON2 Overview1 E-CON2 Overview• From the Main Menu, select E-CON2 to enter the E-CON2 Mode.• The “E-CON2 Mode” provides the functions listed belo
2 Using the Setup WizardThis section explains how to use the Setup Wizard to configure the EA-200 setup quicklyand easily simply by replying to questi
u To configure an EA-200 setup using Setup WizardBefore getting started...• Before starting the procedure below, make sure you first decide if you wan
2-3Using the Setup Wizard• If the “Input Total Sampling Interval” screen appears, skip to step 6.5. Select the options for the sensor you specified in
8. Use number keys b through e to specify the unit for the value you specified in step 6.• This displays a confirmation screen like the one shown belo
2-5Using the Setup Wizardk Using Setup Wizard to Configure Settings for FFT (FrequencyCharacteristics) Data SamplingWhen you perform sound sampling ex
2-6Using the Setup Wizardk Using Setup Wizard to Configure a Photogate SetupConnection of a Vernier Photogate requires configuration of setup paramete
2-7Using the Setup Wizard5. Input an integer in the range of 1 to 255 to specify the number of samples.6. Perform step 10 under “To configure an EA-20
1-29 u Simul Graph (tekenen van meerdere grafieken op één scherm) • { On } / { Off } ... {actief (alle grafieken worden gelijktijdig getekend)}/{
2-8Using the Setup Wizardk Outputting the Waveform of a Function through the SpeakerNormally, the Setup Wizard helps you configure setups for sensors
2-9Using the Setup Wizard7. Press 6(DRAW) to graph the function.• This graphs the function and displays a vertical cursor line as shown below. Use the
2-10Using the Setup Wizard14. Perform one of the following operations, depending on what you want to do.To change the output frequency and try again:P
3 Using Advanced SetupAdvanced Setup provides you with total control over a number of parameters that you canadjust to configure the EA-200 setup that
3-2Using Advanced Setup• d(Trigger) ... Displays a screen for configuring sampling start (trigger) conditions.See “Trigger Setup” on page 3-8 for m
3-3Using Advanced Setupk Channel SetupThe Channel Setup screen shows the sensors that are currently assigned to each channel(CH1, CH2, CH3, SONIC, Mic
3-4Using Advanced Setup• From the menu that appears after you select “Photogate” as the sensor, select[Gate] or [Pulley].[Gate] ... Select
3-5Using Advanced Setupk Sample SetupThe Sample Setup screen lets you configure a number of settings that control sampling.uuuuu To configure Sample S
3-6Using Advanced Setup4. To change the number of samples setting, move the highlighting to “Number”. Next, press1 to display a dialog box for specify
3-7Using Advanced Setup6. After all the settings are the way you want, press w.• This returns to the Advanced Setup menu.Note• Whenever the current Ch
1-30u Q1Q3 Type (Q1/Q3 berekeningsformules) • {Std}/{OnData} ... {Deel totale populatie in zijn centerpunt tussen boven- en onder- groepen, met
3-8Using Advanced SetupThe following table describes each of the six available trigger sources.NoteThe trigger sources you can select depends on the s
3-9Using Advanced Setup• The trigger source is always “[EXE] key” when the sampling mode is “Extended”, and“CH1” when the sampling mode is “Clock” or
If this is the triggersource:Do this next:[EXE] key Press w to finalize Trigger Setup and return to the AdvancedSetup menu.Count Down Specify the coun
3-11Using Advanced Setupuuuuu To specify the trigger threshold value and trigger edge typePerform the following steps when “Fast”, “Normal”, or “Clock
3-12Using Advanced Setupuuuuu To configure Photogate trigger start and end settingsPerform the following steps when CH1 is selected as a Photogate tri
3-13Using Advanced SetupTo specify this graph source data name display setting: Press this key:Display source data name 1(On)Hide source data name 2(O
3-14Using Advanced SetupTo specify this real-time scrolling setting: Press this key:Real-time scrolling on 1(On)Real-time scrolling off 2(Off)5. To ch
4 Using a Custom ProbeYou can use the procedures in this section to configure a custom probe for use with the EA-200. The term “custom probe” means an
4-2Using a Custom Probe6. Use the function keys described below to configure the custom probe setup.• To change the setting of an item, first use the
k Auto Calibrating a Custom ProbeAuto calibration automatically corrects the slope and intercept values of a custom probesetup based on two actual sam
1-31 u De scherminhoud uit het geheugen oproepen Deze bewerking kan enkel gebruikt worden tijdens de Lineaire invoer/uitvoer modus. 1. In de RUN •
4-4Using a Custom Probe4. After the sampled value stabilizes, hold down w for a few seconds.• This will register the first sampled value and display i
8. Press w, and then input a memory number from 1 to 99.• This saves the custom probe setup and returns to the custom probe list.k Zero Adjusting a Cu
4. At the point your want to perform zero adjustment (the point that the displayed value isthe appropriate zero adjust value), press w.• This will ret
5-1Using the MULTIMETER Mode5 Using the MULTIMETER ModeYou can use the Channel Setup screen (page 3-3) to configure a channel so that EA-200MULTIMETER
6-1Using Setup Memory6 Using Setup MemoryCreating EA-200 setup data using the Setup Wizard or Advanced Setup causes the data tobe stored in the “curre
2. If you are starting from the final Setup Wizard screen, press c(Save Setup-MEM).If you are starting from another screen, press 2(SAVE).• This displ
u To recall a setup and use it for samplingBe sure to perform the following steps before starting sampling with the EA-200.1. Connect the calculator t
u To delete setup data1. On the E-CON2 main menu (page 1-1), press 2(MEM) to display the setup memory list.2. Use the f and c cursor keys to highlight
7 Using Program ConverterProgram Converter converts an EA-200 setup you configured using Setup Wizard orAdvanced Setup to a program that can run on th
2. Enter up to eight characters for the program name.NoteUsing the program converter initial default settings will create a program like the onebelow.
1-32Belangrijk!De rekenmachine maakt een back-up van gebruikersgegevens (hoofdgeheugen) als u het uitschakelt en laadt deze gegevens opnieuw op bij he
5. If you plan to use a custom probe connected to CH1 of the Data Logger, specify whethercalibration or zero adjust should be performed. Perform one o
k Converting a CFX-9850 Series Program to a fx-9860 Series CompatibleProgramTo use an EA-200 control program created on the CFX-9850 Series calculator
5. Enter up to eight characters for the program name.• If you want to password protect the program, perform steps 6 and 7 under “To convert asetup to
8 Starting a Sampling OperationThe section describes how to use a setup configured using the E-CON2 Mode to start anEA-200 sampling operation.k Before
u To start sampling1. Start the sampling operation by performing one of the function key operations describedbelow.✔ If the final Setup Wizard screen
8-3Starting a Sampling OperationModeReal-timeFastNormalSoundExtendedPeriodClock1. EA-200 Setup 2. Start Standby 3. Sampling 4. GraphingStarts Sampling
9-1Using Sample Data Memory9 Using Sample Data MemoryPerforming an EA-200 sampling operation from the E-CON2 Mode causes sampled resultsto be stored i
4. Enter up to 18 characters for the data file name, and then press w.• This displays a dialog box for inputting a memory number.5. Enter a memory num
uuuuu To rename an existing sample data fileNote• You cannot use this procedure to rename a current data file name.1. On the E-CON2 main menu (page 1-
10-1Using the Graph Analysis Tools to Graph Data10 Using the Graph Analysis Tools to Graph DataGraph Analysis tools make it possible to analyze graphs
iii Hoofdstuk 6 Statistische berekeningen en grafieken 1. Voor u met statistische berekeningen begint ...
2-1 Hoofdstuk 2 Manuele berekeningen 1. Basisberekeningen k Rekenkundige berekeningen • Voer rekenkundige bewerkingen in zoals ze geschreven zi
k Selecting an Analysis Mode and Drawing a GraphThis section contains a detailed procedure that covers all steps from selecting an analysismode to dra
b. Repeat step a to turn each of the graphs listed on the Graph Mode screen on or off.6. Select the graph style you want to use.a. On the Graph Mode s
10-4Using the Graph Analysis Tools to Graph DataGraph Screenb. Use the function keys to specify the graph style you want.c. Repeat a and b to specify
11-1Graph Analysis Tool Graph Screen Operations11 Graph Analysis Tool Graph Screen OperationsThis section explains the various operations you can perf
k Scrolling the Graph ScreenPress the cursor keys while the graph screen is on the display scrolls the graph left, right, up,or down.Note• The cursor
11-3Graph Analysis Tool Graph Screen Operationsk Using TraceTrace displays a crosshair pointer on the displayed graph along with the coordinates of th
4. Press w to assign the period and periodic frequency values to Alpha-Memory variables.• This displays a dialog box for specifying variable names for
3. Press w.• This causes the magnifying glass to disappear and enters the zoom mode.• The cursor keys perform the following operations in the zoom mod
5. After everything is the way you want, press w.• This saves the lists and the message “Complete!” appears. Press w to return to thegraph screen.• Fo
4. Move the trace pointer to the end point of the range for which you want to perform Fourierseries expansion, and then press w.• This displays a dial
2-2 Voorbeeld 2 200 ÷ 7 × 14 = 400 Voorwaarde Invoer Weergave 200 /7 *14 w 400 3 decimalen !m(SET UP) ff 1(Fix) dwJw
k Performing RegressionYou can use the procedure below to perform regression for a range specified using the tracepointer. All of the following regres
5. Press 6(DRAW).• This draws a quadratic regression graph and overlays it over the original graph.• To delete the overlaid quadratic regression graph
4. After the graph function list settings are configured the way you want, press 6(DRAW).• This overlays graphs of all the functions for which graphin
11-11Graph Analysis Tool Graph Screen Operations3. Use the f and c cursor keys to cycle through the graphs until the one you want isdisplayed, and the
2. Move the trace pointer to the start point of the range you want to output from the speaker,and then press w.11-12Graph Analysis Tool Graph Screen O
4. Input a percent value for the output frequency value you want.• The output frequency specification is a percent value. To output the original sound
11-14Graph Analysis Tool Graph Screen Operationsk Configuring View Window ParametersPressing !3(V-Window) while the graph screen is on the display dis
12-1Calling E-CON2 Functions from an eActivity12 Calling E-CON2 Functions from an eActivityYou can call E-CON2 functions from an eActivity by includin
E-CON3 Application(GRAPH95, GRAPH75+ E, GRAPH75+, GRAPH75)(English)
Important!• Do not install Add-in E-CON2 on a calculator that has E-CON3 installed. Doing so may cause operational problems.• All explanations in this
2-3 ', 3 ', log, In, e x , 10 x , sin, cos, tan, Asn , Acs , Atn , sinh, cosh, tanh, sinh –1 , cosh –1 , tanh –1 , (–), d, h, b,
1-1E-CON3 Overview1 E-CON3 Overview • From the Main Menu, select E-CON3 to enter the E-CON3 Mode. E-CON3 Main Menu • The “E-CON3 Mode” provides the
2 Using the Setup WizardThis section explains how to use the Setup Wizard to configure the Data Logger setup quickly and easily simply by replying to
u To configure a Data Logger setup using Setup Wizard Before getting started... • Before starting the procedure below, make sure you first decide i
2-3Using the Setup WizardIf you select this sensor/option: Go here for more information:[CASIO] - [Microphone] - [Sound wave & FFT]“Using Setup Wi
k Using Setup Wizard to Configure Settings for FFT (Frequency Characteristics) Data Sampling (EA-200 only)When you perform sound sampling executed the
2-5Using the Setup Wizardk Using Setup Wizard to Configure a Photogate SetupConnection of a Vernier or CMA Photogate requires configuration of setup p
2-6Using the Setup Wizardu To configure a setup for Photogate and Smart Pulley 1. On the E-CON3 main menu, press 1(SET) 1(WIZ) to start the setup w
2-7Using the Setup Wizard6. In line “Y1”, input the function of the waveform for the sound you want to input. • Note that the angle unit is always ra
2-8Using the Setup Wizard13. Press w. • This displays a screen like the one shown below.14. Perform one of the following operations, depending on wh
3-1Using Advanced Setup3 Using Advanced SetupAdvanced Setup provides you with total control over a number of parameters that you can adjust to config
2-4 u Resultaatweergave met ' Weergave van een resultaat in het formaat ' wordt ondersteund voor het resultaat met ' in tot twee
3-2Using Advanced Setup• d(Trigger)...Displays a screen for configuring sampling start (trigger) conditions. See “Trigger Setup” on page 3-8 for
k Channel SetupThe Channel Setup screen shows the sensors that are currently assigned to each channel (CH1, CH2, CH3, SONIC, Mic). u To configure Chan
• From the menu that appears after you select “Photogate” as the sensor, select [Gate] or [Pulley]. [Gate] ...Select this option when usi
k Sample SetupThe Sample Setup screen lets you configure a number of settings that control sampling. u To configure Sample Setup settings1. While the
3. To change the sampling interval setting, move the highlighting to “Interval”. Next, press 1 to display a dialog box for specifying the sampling i
6. After all the settings are the way you want, press w. • This returns to the Advanced Setup menu. Note• Whenever the current Channel Setup (page
k Trigger SetupYou can use the Trigger Setup screen to specify the event that causes sampling to start ( w key operation, etc.) The event that causes
u To configure Trigger Setup settings1. While the Advanced Setup menu (page 3-1) is on the display, press d(Trigger).• This displays the Trigger Set
3. Perform one of the following operations, in accordance with the trigger source that was selected in step 2.If this is the trigger source:Do this n
u To specify the trigger threshold value and trigger edge type Perform the following steps when “Fast”, “Normal”, or “Clock” is specified as the samp
2-5 u Resultaatweergave met π π Een resultaat wordt weergegeven als π in de volgende gevallen. • Als het resultaat kan worden weergegeven in d
u To configure Photogate trigger start and end settings Perform the following steps when CH1 is selected as a Photogate trigger source.1. Move the h
k Graph SetupUse the Graph Setup screen to configure settings for the graph produced after sampling is complete. You use the Sample Setup settings (pa
5. To change the real-time scroll setting, use the f and c cursor keys to move the highlighting to “RealScroll”. Next, press one of the function ke
4 Using a Custom ProbeYou can use the procedures in this section to configure a custom probe for use with a Data Logger. Important!• The sensors (CAS
5. Input up to 18 characters for the custom probe name, and then press E.• This will cause the highlighting to move to “Slope”.6. Use the function
k Auto Calibrating a Custom ProbeAuto calibration automatically corrects the slope and intercept values of a custom probe setup based on two actual sa
4. After the sampled value stabilizes, hold down w for a few seconds. • This will register the first sampled value and display it on the screen. At
k Zero Adjusting a Custom ProbeThis procedure zero adjusts a custom probe and sets its intercept value based on an actual sample using the applicable
k Managing Custom Probe SetupsUse the procedures in this section to edit and delete existing custom probe setups.u To edit a custom probe setup1. Dis
5 Using the MULTIMETER ModeYou can use the Channel Setup screen (page 3-3) to configure a channel so that Data Logger MULTIMETER Mode sampling is tri
2-6Voorbeeld 1 6 ÷ 2(1 + 2) → 6 ÷ (2(1 + 2)) 6 ÷ A(1 + 2) → 6 ÷ (A(1 + 2)) 1 ÷ (2 + 3)sin30 → 1 ÷ ((2 + 3)sin30)• Wanneer een vermenigvuldigi
6 Using Setup MemoryCreating Data Logger setup data using the Setup Wizard or Advanced Setup causes the data to be stored in the “current setup memor
2. If you are starting from the final Setup Wizard screen, press c(Save Setup-MEM). If you are starting from another screen, press 2(SAVE).• This d
u To recall a setup and use it for samplingBe sure to perform the following steps before starting sampling with a Data Logger.1. Connect the calculat
u To delete setup data1. On the E-CON3 main menu (page 1-1), press 2(MEM) to display the setup memory list.2. Use the f and c cursor keys to high
7 Using Program ConverterProgram Converter converts a Data Logger setup you configured using Setup Wizard or Advanced Setup to a program that can run
2. Enter up to eight characters for the program name.NoteUsing the program converter initial default settings will create a program like the one belo
5. If you plan to use a custom probe connected to CH1 of the Data Logger, specify whether calibration or zero adjust should be performed. Perform one
k Converting a CFX-9850 Series Program to a fx-9860 Series Compatible ProgramTo use an EA-200 control program created on the CFX-9850 Series calculato
8 Starting a Sampling OperationThe section describes how to use a setup configured using the E-CON3 Mode to start a Data Logger sampling operation.k
u To start sampling1. Start the sampling operation by performing one of the function key operations described below. If the final Setup Wizard sc
2-7 k Geheugen u Variabelen (alfa-geheugen) Dit toestel kan in 28 variabelen getallen opslaan om ze in berekeningen te gebruiken. U kunt variabel
ModeReal-timeFastNormalSoundExtendedPeriodClock1. Data Logger Setup2. Start Standby 3. Sampling 4. GraphingStarts Sampling• The screen shown below app
9 Using Sample Data MemoryPerforming a Data Logger sampling operation from the E-CON3 Mode causes sampled results to be stored in the “current data a
3. Use the f and c cursor keys to move the highlighting to the current data file you want to save, and then press 2(SAVE). • This displays the scr
u To rename an existing sample data fileNote• You cannot use this procedure to rename a current data file name. 1. On the E-CON3 main menu (page 1-1)
10 Using the Graph Analysis Tools to Graph DataGraph Analysis tools make it possible to analyze graphs drawn from sampled data. k Accessing Graph An
k Selecting an Analysis Mode and Drawing a GraphThis section contains a detailed procedure that covers all steps from selecting an analysis mode to dr
4. Specify the sampled data for graphing. a. Use the f and c cursor keys to move the highlighting to the name of the sampled data file you want to
b. Use the function keys to specify the graph style you want. To specify this graph style: Press this key:Line graph with dot ( • ) data markers1()
11 Graph Analysis Tool Graph Screen OperationsThis section explains the various operations you can perform on the graph screen after drawing a graph
Key Operation DescriptionK4(CALC)Displays a menu that lets you transform a sample result graph to a function using Fourier series expansion, and to pe
2-8 5(Str) * bw * GRAPH25+ E: 6(Str) String wordt links uitgevuld. • De bovenstaande bewerking wordt uitgevoerd tijdens de Lineaire
k Using Trace Trace displays a crosshair pointer on the displayed graph along with the coordinates of the current cursor position. You can use the cur
4. Press w to assign the period and periodic frequency values to Alpha-Memory variables. • This displays a dialog box for specifying variable names f
3. Press w. • This causes the magnifying glass to disappear and enters the zoom mode. • The cursor keys perform the following operations in the zoom
5. After everything is the way you want, press w. • This saves the lists and the message “Complete!” appears. Press w to return to the graph screen
4. Move the trace pointer to the end point of the range for which you want to perform Fourier series expansion, and then press w. • This displays a
k Performing Regression You can use the procedure below to perform regression for a range specified using the trace pointer. All of the following regr
5. Press 6(DRAW). • This draws a quadratic regression graph and overlays it over the original graph.• To delete the overlaid quadratic regression gra
4. After the graph function list settings are configured the way you want, press 6(DRAW). • This overlays graphs of all the functions for which grap
3. Use the f and c cursor keys to cycle through the graphs until the one you want is displayed, and then press w. • This enters the zoom mode and
u To move a particular graph on a multi-graph display1. When the graph screen contains multiple graphs, press K, and then 3(EDIT). • This displays
2-9 u Een functie als variabele oproepen Adaav(A) w baal(B) w K6( g) 6( g) 3(FMEM) * 3(fn) b+cw * GRAPH25+ E: 2(FM
3. Move the trace pointer to the end point of the range you want to output from the speaker, and then press w. • After you specify the start point a
11-14Graph Analysis Tool Graph Screen Operationsk Configuring View Window ParametersPressing !3(V-Window) while the graph screen is on the display di
12 Calling E-CON3 Functions from an eActivityYou can call E-CON3 functions from an eActivity by including an “Econ strip” in the eActivity file. The
Manufacturer:CASIO COMPUTER CO., LTD.6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, JapanResponsible within the European Union:Casio Europe GmbHC
CASIO COMPUTER CO., LTD.6-2, Hon-machi 1-chomeShibuya-ku, Tokyo 151-8543, JapanOne or more of the following patents may be used in the product.U.S.Pa
2-10 Abcd+efgw xij-!-(Ans) w GRAPH25+ E gebruikers... • Het geheugen voor het laatste resultaat verandert niet door een bewerking die
iv Hoofdstuk 12 Systeembeheerder 1. De systeembeheerder gebruiken ...
2-11 2. Druk op de functietoets die de gewenste weergave oproept. Druk daarna op J. • { Fix } / { Sci } / { Norm } / { Eng } ... {vast aantal decim
2-12 4. Berekeningen met wetenschappelijke functies k Menu’s met wetenschappelijke functies Dit toestel bevat vijf menu’s om toegang te krijgen t
2-13 u Hoekeenheden, het gebruik van zestigdelige graden, omzetting van coördinaten (ANGL) [OPTN] - [ANGL] • { ° } / { r } / { g } ... {zesti
2-14 Voorbeeld Invoer cos (π3 rad) = 0,5 !m(SET UP) cccccc* 2(Rad) J c(!5( π ) /3 )w 2 • sin 45° × cos 65° = 0,5976724775 !m(SET UP)
2-15 Voorbeeld Invoer '2 + '5 = 3,65028154 !x( ') 2 +!x( ') 5 w (–3) 2 = (–3) × (–3) = 9 (-3 )xw 8! (= 1 ×
2-16 RanList# voorbeelden Voorbeeld Invoer RanList# (4) (Genereert vier toevalsgetallen en geeft het resultaat weer op het scherm ListAns.)
2-17 Voorbeeld Invoer RanNorm# (8, 68) (Produceert willekeurig een lichaamslengte verkregen in overeenstemming met de normale kansverdeling va
2-18 • Let erop dat in het configuratiescherm de rubriek modus is ingesteld op “Comp”. Voorbeeld Invoer Bereken r en ° wanneer x = 14
2-19 k Rest van de deling (MOD), Reste van exponentiële deling (MOD Exp) Voorbeeld Invoer Rest bepalen bij deling van 137 door 7 (MOD (137, 7
2-20 = 0,9 = 900m 2(ENG)* 2 2(ENG)* 2 * GRAPH25+ E: 5(ESYM) * 1 Het weergegeven resultaat wordt, door het decimaal punt drie plaatsen na
v Eerste kennismaking — Lees dit eerst! k Over deze gebruiksaanwijzing u Verschillen in functies en scherm Deze gebruiksaanwijzing omvat meerde
2-21 5. Numerieke berekeningenHierna worden de numerieke berekeningen verklaart uit het functiemenu weergegeven als K4(CALC)(3(CALC) op de GRAPH25+ E)
2-22 • Als “a+b i ” of “ r ∠ θ ” is bepaald in het configuratiescherm in de instelling “Complex Mode”, worden breuken als resultaat altijd vereenvo
2-23 Wanneer de oplossing niet convergent is, verschijnt een foutmelding (time-out). Meer informatie over berekeningen van het nulpunt (Solve) vind
2-24 k Berekenen van een eerste afgeleide [OPTN] - [CALC] - [ d / dx ] Om een eerste afgeleide te berekenen, kunt u kiezen tussen twee f
2-25 • Drukt u op A tijdens het berekenen van een afgeleide (u ziet de cursor dan niet op het scherm), dan wordt de berekening onderbroken. • Onnau
2-26 Voorzorgen bij berekenen van een tweede afgeleide • In de functie f ( x ), kunt u enkel X als variabele kiezen. De andere letters (A t/m Z, zo
2-27 Zoals hierboven weergegeven, worden integraalberekeningen uitgevoerd door de berekening van de integraalwaarden van a tot b van de functie
2-28Voorzorgen bij integraalrekenen • In de functie f ( x ), kunt u enkel X als variabele kiezen. De andere letters (A t/m Z, zonder X, r , ) wor
2-29 • In de Math invoer/uitvoer modus is de afstand tussen twee opeenvolgende termen ( n ) vastgelegd op 1 en kan niet gewijzigd worden. k Bereken
2-30 6. Rekenen met complexe getallen De hoofdbewerkingen met complexe getallen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) worden ingevoerd zoa
vi u Functietoetsen en menu’s • U kunt diverse bewerkingen op deze rekenmachine uitvoeren door te drukken op de functietoetsen 1 tot 6. De aan elk
2-31 Voorbeeld (1 + 2 i ) + (2 + 3 i ) AK3(CPLX) * (b+c1( i ) ) +(c+d1( i ) )w * GRAPH25+ E: 2(CPLX) k Omgekeerde, vi
2-32 AK3(CPLX) * 3(Arg) (d+e1( i ) )w (Berekening van het argument) * GRAPH25+ E: 2(CPLX) • Het resultaat voor het argumen
2-33 * GRAPH25+ E: ccccc ** GRAPH25+ E: 2(CPLX) Ac!v( ∠ ) ga K3(CPLX) * 6( g) 4( 'a + b i ) w * GRAPH25+ E: 2(CPLX) • Het
2-34 • De grenzen waarbinnen de getallen voor deze talstelsels kunnen vallen, zijn de volgende. Tweetallig Positief: 0 < x < 11111
2-35 k Tegengestelden en logische bewerkingen Als één van de talstelsels is ingesteld, drukt u op 2(LOG) om een menu met tegengestelden en logisch
2-36 A!m(SET UP) Selecteer “Modus”, en druk op 2(Dec) J. 1(d~o) 1(d) ccw J3(DISP) 3( 'Bin) w 4( 'Oct) w 8. Mat
2-37 k Matrices invoeren en bewerken Druk op 1( 'MAT) om het scherm Matrix Editor weer te geven. Met de Matrix Editor kunt u matrices invoere
2-38 De volgende bewerking is het vervolg van het rekenvoorbeeld op de vorige pagina. bwcwdw ewfwgw (Het gegeven wordt in
2-39 • { Swap } ... {om twee rijen om te wisselen} • { × Rw } ... {om een rij met een getal te vermenigvuldigen} • { × Rw+ } ... {om een rij te
2-40 u Een rij vervangen door de som van die rij en een andere rij Voorbeeld Vervang rij 3 door de som van rij 3 en rij 2: 1(R • OP) 4(R
1-1 Hoofdstuk 1 Basisbewerking 1. Toetsen k Tabel met toetsen
2-41 u Bewerking met kolommen • { DEL } ... {om een kolom te wissen} • { INS } ... {om een kolom in te voegen} • { ADD } ... {om een kolom toe te
2-42 Voorbeeld Voer in de matrix A de volgende gegevens in: !+( [ ) !+( [ ) b,d,f !-( ] ) !+( [ ) c,e,g !-( ] ) !-( ] ) aK2(MAT) 1(Ma
2-43 u Een matrix bewerken met matrixcommando’s Met de matrixcommando’s kunt u ook waarden toekennen aan een element van een matrix, de waarde van
2-44• De “Fill”-opdracht kan worden gebruikt om dezelfde waarde te schrijven in alle vectorelementen. Voorbeeld 2 Voeg de volgende twee matrices sam
2-45 2. Druk vervolgens op K om het optiemenu weer te geven. 3. Druk nu op 2(MAT) om het menu met matrixcommando’s te openen. In deze paragraa
2-46 • Alleen van een vierkante matrix kan de determinant berekend worden (hetzelfde aantal rijen en kolommen). Als u probeert de determinant voor ee
2-47 Matrix A = K2(MAT) 6( g) 5(Rref) 6( g)1(Mat) av(A) w • De operaties op rijen en herleide operaties op rijen leve
2-48 u Macht van een matrix [^] Voorbeeld Bereken de derde macht van de volgende matrix: Matrix A = K2(MAT) 1(Mat) av(A
2-49 • De fout op de weergegeven resultaten bij het matrixrekenen is ± 1 op het laatste significante cijfer. • Als het resultaat van een matrixbere
2-50k Een vector invoeren en bewerkenWanneer u op 1('MAT)6(M⇔V) drukt, verschijnt het Vector Editor-scherm. Gebruik de Vector Editor voor het inv
1-2k Toetsmarkeringen Nogal wat toetsen van de rekenmachine worden voor meerdere functies gebruikt. Deze functies worden met behulp van een kleurcode
2-51• De berekeningsnauwkeurigheid van de weergegeven resultaten voor vectorberekeningen is ±1 op het laatste belangrijke cijfer.• Als het resultaat v
2-52 Vct A = [ 1 2 ] Vct B = [ 3 4 ] K2(MAT)6(g)6(g)1(Vct) av(A)+1(Vct)al(B)wVoorbeeld 2 Voor het bepalen van het product van de twee vec
2-53u Hoek gevormd door twee vectoren [OPTN]-[MAT]-[Angle]Voorbeeld Voor het bepalen van de hoek die door twee vectoren wordt gevormd Vct A = [ 1
2-54 • Proberen omzetten van een eenheid uit een categorie (zoals “AREA”) in een eenheid uit een andere categorie (zoals “TIME”) levert een foutmeldi
2-55 k Commandolijst voor omzetting van eenheden Cat. Weergavenaam Eenheid Cat. Weergavenaam Eenheid Lengte fm fermi Volume cm 3 kubieke
2-56 Cat. Weergavenaam Eenheid Cat. Weergavenaam Eenheid Temperatuur °C graden Celsius Druk Pa pascal K Kelvin kPa k ilopascal °F grad
3-1 Hoofdstuk 3 Lijsten Een lijst is een opslagplaats voor diverse gegevensitems. Met deze rekenmachine kunt u in zes bestanden telkens 26 lijste
3-2 • U kunt ook het resultaat van een uitdrukking of een complex getal in een element invoeren. • In een enkele lijst kunt u getallen invoeren in m
3-3 u De inhoud van een element wijzigen 1. Gebruik de cursortoetsen om het element aan te klikken waarin u de inhoud wilt wijzigen. 2. Druk op 6
3-4 3. Voer de naam in en druk op w. • Als u een naam in alfanumerieke tekens wilt invoeren, drukt u op !a om de modus ALPHA-LOCK te kiezen.
Comments to this Manuals