OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
94
LET OP
• De volgende zijn de instellingen die onderdeel
uitmaken van de snapshotinstelling:
scherpstelfunctie, EV verschuivingswaarde,
witbalansfunctie, flitserfunctie, ISO gevoeligheid,
meetfunctie, flitsintensiteit, flitserassistent, filter,
scherpte, verzadiging en contrast.
• Merk op dat enkel snapshots die opgenomen zijn met
deze camera kunnen worden gebruikt om een BEST
SHOT gebruikersinstelling te creëren.
• U kunt op hetzelfde moment maximaal 999 BEST
SHOT gebruikersinstellingen hebben in het
ingebouwde geheugen van de camera.
• U kunt de huidige instelling van een achtergrond
controleren door verschillende instelmenu’s te tonen.
• BEST SHOT snapshotgebruikersinstellingen worden
opgeslagen in het ingebouwde geheugen van de
camera in de map die “SCENE” heet. Bestandnamen
worden automatisch toegewezen volgens het formaat
“UZ700nnn.JPE” waar “nnn” een waarde is vallend
tussen 000 en 999.
Wissen van een BEST SHOT functie
gebruikersinstelling
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Beweeg de zoomregelaar in de richting van
(telefoto) of (groothoek) om door de
beschikbare voorbeeldscenes te bladeren.
3.
Gebruik [왗] en [왘] om de gebruikersinstelling
te tonen die u wilt uitwissen.
4.
Druk op [왔] ( ) om de gebruikersinstelling
te wissen.
5.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [왖] en [왔].
6.
Druk op [SET] om het bestand te wissen.
7.
Selecteer een andere scene en druk
vervolgens op [SET].
• Hierdoor wordt de opnamestand opnieuw verkregen.
Comments to this Manuals