44
Geavanceerde opname instellingen
Scherpstellen met de hand
1. Stel het beeld op het beeldscherm zodanig
samen dat het onderwerp waarop u wilt
scherpstellen zich binnen de gele grenslijn
bevindt.
2. Raak “W” aan.
3. Kijk naar het beeld op het beeldscherm en
raak “+” (dichterbij) of “–” (verder weg) aan
om de scherpstelling bij te stellen.
• Op dat moment wordt het gedeelte van het beeld
dat zich binnen de grenslijn bevindt groter en vult
het gehele beeldscherm, hetgeen helpt bij het
scherpstellen. De camera keert terug naar het
scherm in stap 1 als u gedurende ongeveer drie
seconden geen bewerking uitvoert.
LET OP
• Het automatische macro attribuut detecteert hoever het onderwerp zich van de
lens bevindt en selecteert overeenkomstig daarmee Macrofocus of Autofocus.
• Autofocus is de enige scherpstelmodus beschikbaar terwijl gezichtsdetectie
geactiveerd is. Schakel eerst de gezichtsdetectie uit (pagina 47) om een anere
focusmodus te selecteren.
• Als de flitser gebruikt worden met macrofocus kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd worden, hetgeen ongewenste schaduwen van de lens in beeld kan
produceren.
Gebruiken van scherpstelvergrendeling
“Scherpstelvergrendeling” is de naam van een techniek
die u kunt gebruiken wanneer u een beeld wilt
samenstellen waarbij het onderwerp waarop
scherpgesteld moeten worden zich niet bevindt in het
scherpstelkader in het midden van het beeldscherm.
1. Pas het scherpstelkader van het
beeldscherm op het onderwerp waarop u wilt
scherpstellen en druk de sluitertoets dan
halverwege in.
2. Houd de sluitertoets halverwege ingedrukt
(waardoor de scherpstelinstelling behouden
blijft) en beweeg de camera om het beeld
samen te stellen.
Gele grenslijn
Scherpstelkader
Onderwerp waarop moet
worden scherpgesteld
Comments to this Manuals