5-29
11. De weergave van een grafiek wijzigen
k Lijnstukken bijtekenen
Met de schetsfunctie kunt u punten en lijnen binnen een grafiek tekenen.
U kunt binnen de schetsfunctie één van de vier verschillende lijnstijlen kiezen.
1. Selecteer in het hoofdmenu de modus GRAPH.
2. Stel het weergavevenster in (V-Window).
3. Kies in het configuratiescherm de optie “Sketch Line” om het lijntype op te geven.
1(
) … Normal (standaardinstelling)
2(
) … Thick (twee keer de normale lijndikte)
3( ) … Broken (dikke onderbroken lijn)
4( ) … Dot (stippellijn)
4. Voer het functievoorschrift in.
5. Teken de grafiek.
6. Selecteer de tekenfunctie die u wilt gebruiken.*
1
!4(SKTCH) 1(Cls) ... Scherm wissen
2(Tang) ... Raaklijn
3(Norm) ... Normaal van een kromme
4(Inv) ... Inverse grafiek*
2
6(g)1(PLOT)
{Plot}/{Pl • On}/{Pl • Off}/{Pl • Chg} ... tekenen van {punten}/{aan}/{uit}/
{wijzigen}
6(g)2(LINE)
{Line}/{F • Line} ... {een lijnstuk bijtekenen tussen twee punten getekend
met 6(g)1(PLOT)}/{een lijnstuk tussen twee punten bijtekenen}
6(g)3(Crcl) ... Cirkel
6(g)4(Vert) ... Verticale lijn
6(g)5(Hztl) ... Horizontale rechte
6(g)6(g)1(PEN) ... Tekenen met de vrije hand
6(g)6(g)2(Text) ... Schrijven van commentaar
7. Verplaats de cursor ( ) met de pijltoetsen op de plaats waar u wilt tekenen, en druk op
w.*
3
*
1
Hierboven staat het functiemenu dat wordt weergegeven in de modus GRAPH . De
menuopties kunnen er enigszins anders uitzien in andere modi.
*
2
Wanneer u de grafiek van een inverse relatie tekent, wordt de grafiek direct getekend nadat
u deze optie selecteert.
*
3
Voor bepaalde tekenfuncties moet u twee punten opgeven. Druk op w om het eerste
punt op te geven. Vervolgens kunt u met de pijltoetsen de cursor naar het tweede punt
verplaatsen. Druk vervolgens op w.
• U kunt een lijntype voor de volgende tekenfuncties opgeven: Tangent, Normal, Inverse, Line,
F
• Line, Circle, Vertical, Horizontal, Pen
Comments to this Manuals