5-20
u Grafiekfuncties opslaan in het grafiekgeheugen
1. Druk op 4(TOOL) 2(GPH-MEM) 1(STORE) om het pop-upvenster weer te geven.
2. Druk op een cijfertoets om op te geven in welk grafiekgeheugen u de grafiekfunctie wilt
opslaan. Druk vervolgens op w. Druk op bw om de grafiekfunctie op te slaan in
grafiekgeheugen 1 (G-Mem1).
• Er zijn 20 grafiekgeheugens: G-Mem1 tot G-Mem20.
• Wanneer u een functie opslaat in een geheugenzone die al een functie bevat, wordt de
bestaande functie vervangen door de nieuwe functie.
• Als de gegevens meer geheugencapaciteit vergen dan beschikbaar is, doet zich een fout
voor.
u Een grafiekfunctie oproepen
1. Druk op 4(TOOL) 2(GPH-MEM) 2(RECALL) om het pop-upvenster weer te geven.
2. Druk op een cijfertoets om het grafiekgeheugen op te geven voor de functie die u wilt
oproepen. Druk vervolgens op w. Druk op bw om de grafiekfunctie in grafiekgeheugen
1 (G-Mem1) op te roepen.
• Wanneer u gegevens uit het grafiekgeheugen oproept, worden de huidige gegevens in de
lijst met grafiekrelaties gewist.
4. Inhoud van het grafiekscherm opslaan en
oproepen
U kunt de inhoud van het grafiekscherm opslaan in een bestand. De bestandsindeling is g3p,
een eigen en unieke indeling. Met deze bewerking slaat u de volgende gegevens op.
• Een bitmapafbeelding van de grafiek
• Een bitmapafbeelding van de grafiekachtergrond (inclusief assen, raster, aslabels,
achtergrondafbeelding)
- Omdat de achtergrondafbeelding de helderheidsinstelling bevat, wordt de afbeelding
opgeslagen zoals deze wordt weergegeven op het grafiekscherm.
- Het functiemenu en de statusbalk zijn niet opgenomen in de achtergrondafbeelding.
• Instellingen voor het weergavevenster (exclusief waarden voor T
min, T max, T ptch)
Opgeslagen afbeeldingen kunnen worden opgeroepen in een grafiekscherm en over een
andere grafiek worden weergegeven of worden opgeroepen vanuit en worden gebruikt in een
andere toepassing.
Comments to this Manuals