5-17
u De lijnstijl van een grafiekfunctie wijzigen
1. Gebruik in het scherm met de lijst met grafiekrelaties f en c om de relatie te markeren
waarvan u de lijnstijl wilt wijzigen.
2. Druk op 4(TOOL) 1(STYLE).
3. Selecteer de lijnstijl.
Voorbeeld Wijzig de lijnstijl van
y = 2 x
2
– 3, opgeslagen in zone Y1, in “Broken”
4(TOOL) 1(STYLE) 3(
) (“Broken” selecteren.)
k Functies bewerken en verwijderen
u Een opgeslagen functie bewerken
Voorbeeld Wijzig de expressie in geheugenzone Y1 van y = 2 x
2
– 5 in
y = 2 x
2
– 3
e (De cursor wordt weergegeven.)
eeeeeDd(De inhoud wordt gewijzigd.)
w(Nieuwe grafiekfunctie wordt opgeslagen.)
u Het functietype wijzigen *
1
1. Druk terwijl de lijst met grafiekrelaties wordt weergegeven op f of c om de zone te
markeren die de functie bevat waarvan u het type wilt wijzigen.
2. Druk op 3(TYPE) 5(CONVERT).
3. Selecteer het nieuwe functietype.
Voorbeeld Wijzig de functie in geheugenzone Y1 van
y = 2 x
2
– 3 in
y < 2 x
2
– 3
3(T YPE) 5(CONVERT) 3(
'Y<) (Het functietype wijzigen in “Y<”.)
*
1
U kunt het functietype alleen wijzigen voor functies voor cartesische coördinaten en
ongelijkheden.
Comments to this Manuals