D-19
Van start
Vervormen van het beeld om dit aan te passen aan het projectiescherm (twee
projectoren)
Opmerking
z Voer nadat u de procedure onder “Aanpassen van de positie van de projector (twee projectoren)”
(bladzijde D-15) heeft uitgevoerd, de procedure hieronder uit.
z Zie “Bedrading” (bladzijde D-12) voor informatie over welke projector Projector A is en welke Projector
B.
z Voer de procedure hieronder uit met de afstandsbediening van de regelkast.
1. Als u de stroom heeft uitgeschakeld na het voltooien van de procedure onder
“Aanpassen van de positie van de projector (twee projectoren)” (bladzijde D-15),
moet u de regelkast aan zetten. Als er een beeld wordt geprojecteerd, kunt u met
[CORRECT] het “Beeld vervormen” menu openen.
2. Selecteer een “Vervormingstype” aan de hand van het soort oppervlak waarop u
projecteert.
z Onder de standaardinstellingen van de regelkast is in het begin “Vlak” geselecteerd als
“Vervormingstype”.
Belangrijk!
Belangrijk!
z De stappen die in dit voorbeeld voor deze procedure worden gebruikt gaan uit van een vlak
oppervlak voor de projectie (projectiescherm) met “Vlak” geselecteerd als “Vervormingstype”.
Voor informatie over hoe u moet omgaan met anders gevormde projectie-oppervlakken, moet u
“Gebruiken van vervormingsfuncties” (bladzijde D-24) raadplegen.
3. Voer het corrigeren van de hoeken uit.
z De vier hoeken van de beelden van Projector A en Projector B moeten exact overeenkomen met
de vier hoeken van het projectiescherm.
3
Scherm voor projectie Scherm voor projectie
Comments to this Manuals