Casio WK-7500 Handbook Page 112

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 167
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 111
Gebruiken van de patroonsequencer
D-111
1.
Druk op de C-4 (PATTERN SEQUENCER) toets.
Hierdoor wordt het patroonsequencerscherm getoond.
Zie stap 2 onder “Repeteren alvorens een bestaand
ritme te bewerken” voor details aangaande de
scherminhoud (pagina D-104).
2.
Voer de procedure uit onder “Wissen van alle
opnamegebieden die deel uitmaken van het
momenteel geselecteerde ritme” (pagina
D-120).
3.
Voer de procedure uit onder “Configureren van
de patroonopnameinstellingen (Rec Menu)
(opnamemenu)” (pagina D-106).
Deze stap is niet nodig wanneer u bewerkingen wilt
uitvoeren d.m.v. oorspronkelijke default instellingen of
als u vorige instellingen wilt gebruiken zonder ze te
veranderen.
4.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-13 (INTRO) - L-16
(SYNCHRO/ENDING) het begeleidingspatroon
dat u opnieuw wilt creëren.
5.
Voer de stappen 4 - 10 uit onder “Creëren van
een nieuw begeleidingspatroon” (pagina
D-109).
6.
Herhaal de stappen 4 tot en met 5 om alle
gewenste begeleidingspatronen te creëren.
7.
Stel het tempo van het ritme naar wens in na
voltooien van alle gewenste bewerkingen.
Het hier ingestelde tempo wordt het oorspronkelijke
default tempo van het begeleidingspatroon.
8.
Zie “Opslaan van een bewerkt of nieuw
gecreëerd ritme” hieronder voor details hoe de
uiteindelijke versie van het ritme wordt
opgeslagen als een gebruikersritme.
1.
Terwijl het patroonsequencerscherm op de
display is nadat ritmebewerking of ritmecreatie
voltooid is, houd deR-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt terwijl u op de C-17 (MENU) toets
drukt.
Hierdoor wordt het patroonsequencermenuscherm
getoond.
2.
De 0 dient naast “Store” (opslaan) te zijn, druk
daarom dus op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestemming
gebruikersritmenummer en de ritmenaam.
3.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het bestemming
gebruikersritmenummer dat u wilt gebruiken.
4.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor naar de naamletterpositie die u wilt
veranderen en selecteer dan d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen het
gewenste karakter.
Zie “Ondersteunde invoerkarakters” (pagina D-160)
voor details betreffende de karakters die u kunt
invoeren.
Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om een
spatie in te voeren.
5.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor worden de data opgeslagen in het geheugen.
Als het gebruikers ritmenummer waar u de data opslaat
reeds data bevat, verschijnt een boodschap (Replace?)
(vervangen?) op de display om te bevestigen of u de
bestaande data inderdaad wilt vervangen door de
nieuwe data. Druk op de R-14 (YES) toets om te
overschrijven.
De boodschap “Please Wait” (wachten a.u.b.) blijft op
de display terwijl de data-opslagbewerking wordt
uitgevoerd. Voer geen bediening uit terwijl deze
melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-150).
Creëren van een nieuw ritme vanaf het begin
Opslaan van een bewerkt of nieuw gecreëerd
ritme
Bestemming gebruikerritmenummer
Ritmenaam
Page view 111
1 2 ... 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 ... 166 167

Comments to this Manuals

No comments