D-59
Melodiegeheugenfunctie
BELANGRIJK!
• De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat
u gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat
u gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af
in stap 6. Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het
slotpatroon afgekapt worden.
Om stapopname van akkoorden uit te voeren zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte
gespecificeerd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier
kan een rustpauze worden opgenomen zodat een origineel
akkoordpatroon kan worden aangemaakt.
Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege
ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of
VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan
bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste
wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave
na de rustpauzes start.
Opnemen van meerdere sporen
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt
de automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord
op. Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken
om enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende
tonen opnemen naar de melodiesporen en een volledig
ensemble van muziekinstrumenten opbouwen voor uw
opnamen. De procedure die u gebruikt voor het opnemen
van de sporen 2 tot en met 6 is identiek aan de methode die u
gebruikte voor het opnemen naar spoor 1.
Opnemen van spoor 2 tot en met 6
met real-time opname
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd
afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere
sporen eerder had opgenomen.
1
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
• Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2
Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in m.b.v.
de SONG MEMORY TRACK toetsen.
•
Terwijl de opnamestandbyfunctie van het keyboard
ingeschakeld is, toont de display de niveaumeters voor
de kanalen 11 tot en met 16 zodat u kunt controleren welke
sporen reeds opgenomen zijn. Zie “Niveaumeterinhoud
tijdens opname-/bewerkingsstandby” op pagina D-60
voor details
.
3
Voer de volgende instellingen uit.
• Toonnummer
• Tempo
738A-D-061A
4
Druk op de START/STOP toets om met opnemen te
beginnen.
• Op dit moment wordt de inhoud van reeds
opgenomen sporen afgespeeld.
• Optionele bediening van de pedalen, toonhoogte en
modulatie worden ook opgenomen.
5
Speel op het toetsenbord wat u op het ingestelde
spoor wilt opnemen.
6
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te
stoppen wanneer u klaar bent.
Spoorinhoud na real-time opname
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data
ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens real-
time opname. Deze data worden later toegepast bij weergave
van het spoor.
• Toonnummer
• Pedaalbediening
De volgende data worden in de kopregel opgenomen
wanneer u de opname van een spoor start.
• Mixerinstellingen van andere sporen
• Effecttype
• Begeleidingsvolume
• Nagalmniveau
• Zwevingniveau
• DSP aanhouden aan/uit
• Mixer aanhouden aan/uit
• Bediening van de toonhoogtedraairegelaar
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3700)
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3200)
• Toonhoogtebuigbereik
Om de sporen 2 en 6 op te nemen
m.b.v. stapopname
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen
worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke
noot ingesteld kan worden.
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de
real-time opnamestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
• Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
Ste
p
Rec
WK3200_d_53-64.p65 05.4.14, 4:39 PM59
Comments to this Manuals