105
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Memory” (geheugen) tab m.b.v.
[] en [].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
BELANGRIJK!
• Merk op dat de instellingen van de BESTSHOT
functie voorrang krijgen over de instellingen van het
geheugen. Als u de camera dus uitschakelt tijdens
de BESTSHOT functie, dan zullen alle instellingen
behalve die voor “REC Mode” (opnamefunctie) en
“Zoom Position” (zoompositie) geconfigureerd
worden voor het BESTSHOT voorbeelddécor
wanneer u de camera opnieuw inschakelt, ongeacht
de aan/uit instellingen van het functiegeheugen.
• Als u de camera uitschakelt tijdens de filmfunctie, zal
de flitser uitgeschakeld zijn wanneer u de
camera opnieuw inschakelt, ongeacht de aan/uit
instelling voor de flitser van het functiegeheugen.
Comments to this Manuals