98
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Camera instellingen van de REC (opname)
functie
Volgend zijn de instellingen die u kunt configureren voordat
u een beeld opneemt m.b.v. een opnamefunctie (REC).
• ISO gevoeligheid
• Scherpte
• Verzadiging
• Contrast
• Raster aan/uit
• Beeldcontrole aan/uit
• Icoonhulp aan/uit
• L/R toetsinstelling
• Default instelling bij inschakelen van de spanning
• Terugstellen van de camera (reset)
LET OP
• U kunt ook de hieronder beschreven instellingen
configureren. Zie de referentiepagina’s voor nadere
informatie.
— Grootte (pagina 64)
— Kwaliteit (pagina 65)
— Witbalans (pagina 77)
— Digitale zoom (pagina 56)
— Autofocusbereik (pagina 69)
— Automatische panfocus (Auto PF) (pagina 68)
— Flitsintensiteit (pagina 60)
— Flitserassistent (pagina 60)
BELANGRIJK!
• Merk op dat het bovenstaande histogram enkel als
toelichting wordt verstrekt. Het is mogelijk is dat u
voor een bepaald onderwerp niet precies deze
vormen kunt verkrijgen.
• Een op het midden geconcentreerd histogram is
geen garantie voor optimale belichting. Het
opgenomen beeld kan overbelicht of onderbelicht
zijn zelfs als het histogram rond het midden is
geconcenteerd.
• U kunt mogelijk geen optimale histogramconfiguratie
verkrijgen door de beperkingen van de
belichtingscompensatie.
• Het gebruik van de flitser alsmede bepaalde opname
omstandigheden kunnen er de oorzaak van zijn dat
het histogram een belichting aangeeft die afwijkt van
de feitelijke belichting van het beeld ten tijde van de
opname.
• De histogram verschijnt niet wanneer u de
combinatiefunctie (Coupling Shot) (pagina 84) of de
vooropnamefunctie (Pre-shot) (pagina 86) gebruikt.
• Het RGB (kleurcomponenten) histogram wordt enkel
voor snapshots (foto’s ) aangegeven. Tijdens de
filmfunctie verschijnt enkel de verdelingshistogram
voor de luminantie op het beeldscherm.
Comments to this Manuals