122
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Functie
Flash (Flitser)
Focus
(Scherpstellen)
White Balance
(Witbalans)
ISO
AF Area
(autofocusbereik)
Metering (Meten)
Self-timer
(Zelfontspanner)
Flash Intensity
(Flitsintensiteit)
Digital Zoom
(Digitale zoom)
MF Position
(MF stand)
Zoomposition*
(Zoompositie)
On (Aan)
Instelling
wanneer de
camera
uitgeschakeld
is
Off (Uit)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (Puntmeten)
Multi
(Multi-patroon meten)
Off (Uit)
0
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was
voordat u overschakelde
op handmatig
scherpstellen
Wide (Groothoek)
* Alleen de optische zoompositie wordt onthouden.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Memory” (geheugen) en druk vervolgens op
[왘].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Comments to this Manuals