APPENDIX
230
Spanning gaat niet aan.
De camera begint zichzelf
ineens uit te schakelen.
Het beeld wordt niet
opgenomen bij indrukken
van de sluitertoets.
Autofocus stelt niet goed
scherp.
1) De baterijen zijn niet in de juiste richting gelegd.
2) De batterijen zijn leeg.
3) U gebruikt het verkeerde type netadapter.
1) De automatische stroomonderbreker is
geactiveerd (pagina 48).
2) De batterijen zijn leeg.
1) De weergavefunctie (PLAY) van de camera is
ingeschakeld.
2) De flitsereenheid wordt opgeladen.
3) Het geheugen is vol.
1) De lens is vuil.
2) Het onderwerp bevindt zich niet in het midden
van het scherpstelkader tijdens de compositie
van het beeld.
3) Het onderwerp dat u aan het opnemen bent is
van een type dat niet past bij de
autofocusfunctie (pagina 63).
4) De camera wordt bewogen.
1)
Plaats de batterijen in de juiste richting (pagina 38).
2) Vervang de batterijen (pagina 41).
3) Gebruik enkel het type netadapter (nl. model
AD-C30) dat gespecificeerd wordt voor deze
camera.
1) Schakel de spanning opnieuw in.
2) Vervang de batterijen (pagina 41).
1) Druk op [
] (REC) om de opnamefunctie
(REC) in te schakelen.
2)
Wacht totdat de flitsereenheid stopt met knipperen.
3) Schrijf bestanden die u wilt houden naar uw
computer en wis daarna de bestanden van het
camerageheugen of gebruik een andere
geheugenkaart.
1) Reinig de lens.
2) Let er op dat het onderwerp zich binnen het
scherpstelkader bevindt tijdens de compositie
van het beeld.
3) Stel met de hand scherp (pagina 85).
4) Zet de camera op een statief.
Stroomvoorziening
Beeldopname
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Gids voor het oplossen van moeilijkheden
Comments to this Manuals