113
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Voer de volgende stappen uit om de scherpstelfunctie te
veranderen.
1. Druk tijdens de
opnamefunctie (REC)
twee maal op [T]
().
2. Selecteer d.m.v. [W] en
[X] de gewenste
instelling van de
scherpstelfunctie en
druk vervolgens op
[SET] (instellen).
• Zie de volgende pagina’s
van dit hoofdstuk voor
details aangaande het
opnemen met elke
scherpstelfunctie.
LET O
• Als u de “Normal” (normale) instelling voor de layout van
het scherm (pagina 54) gebruikt zal telkens bij indrukken
van [S] ( ) door worden gegaan naar de volgende van
de beschikbare instellingen van de scherpstelfunctie.
Gebruiken van autofocus
1.
Richt het scherpstelkader van het
beeldscherm op het onderwerp waarop u wilt
scherpstellen en druk de sluitertoets dan
halverwege in.
Deze camera zal dan de scherpstelbewerking uitvoeren.
U kunt zien of scherpgesteld is op het beeld door de
bedrijfsindicator en de kleur van het scherpstelkader te
controleren.
Scherpstelfunctie icoon
[T] ( )
Status Bedrijfsindicator Scherpstelkader
Scherpstellen is
voltooid
Licht groen op Groen
Niet
scherpgesteld
Knippert groen Rood
AWB
AF
ISO
15:37
N
2
EV
ISO100
F2.7
1/60
Scherpstelkader
Bedrijfsindicator
Comments to this Manuals