276
APPENDIX
Probeer het probleem te vinden en op te lossen
Gids voor het oplossen van moeilijkheden
Probleem Mogelijke oorzaken Handeling
Stroomvoorziening
Spanning gaat niet
aan.
1) De accu is verkeerd om ingelegd.
2) De accu is leeg.
1) Plaats de accu in de juiste richting (pagina 37).
2) Laad de accu op (pagina 37). Als de accu na het
opladen weer snel leeg raakt, betekent dit dat de accu
het einde van zijn levensduur heeft bereikt en dient te
worden vervangen. Schaf een los verkrijgbare
oplaadbare lithium-ion accu NP-20 aan.
De camera begint
zichzelf ineens uit te
schakelen.
1) De automatische stroomonderbreker is geactiveerd
(pagina 45).
2) De accu is leeg.
1) Schakel de spanning opnieuw in.
2) Laad de accu op (pagina 37).
Beeldopname
Het beeld wordt niet
opgenomen bij
indrukken van de
sluitertoets.
1) De weergavefunctie (PLAY) van de camera is
ingeschakeld.
2) De flitser wordt opgeladen.
3) Het geheugen is vol.
1) Druk op [ ] (REC) om de opnamefunctie (REC) in
te schakelen.
2) Wacht totdat de flitser stopt met knipperen.
3) Breng bestanden die u wilt houden over naar uw
computer en wis de bestanden van het
camerageheugen of gebruik een andere geheugenkaart.
Autofocus stelt niet
goed scherp.
1) De lens is vuil.
2) Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het
scherpstelkader tijdens het samenstellen van het beeld.
3) Het onderwerp dat u aan het opnemen bent is van een
type dat niet past bij de autofocus.
4) De camera wordt bewogen terwijl u aan het opnemen bent.
5) U drukt de sluitertoets geheel in zonder hem
halverwege ingedrukt te houden.
1) Reinig de lens.
2) Let er op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelkader
bevindt tijdens het samenstellen van het beeld.
3) Stel met de hand scherp (pagina 119).
4) Monteer de camera op een statief.
5) Druk de sluitertoets halverwege in en geef de
autofocus genoeg tijd om scherp te stellen.
Comments to this Manuals