137
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Weergeven van het beeld dat u zojuist
heeft opgenomen (Image Review -
beeldcontrole)
Wanneer u de camera aanschaft, is deze aanvankelijk
geconfigureerd met de beeldcontrolefunctie ingeschakeld. De
beeldcontrole geeft het beeld weer dat u zojuist opgenomen
heeft zodat u het kunt controleren.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2. Selecteer bij de “REC” (opname) “Review”
(beeldcontrole) en druk vervolgens op [X].
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
Gebruiken van icoonhulp
Icoonhulp geeft begeleidende tekst over een icoon wanneer u
deze selecteert op het beeldscherm tijdens de opnamefunctie
(REC) (pagina 267).
• De tekst voor icoonhulp wordt weergegeven tijdens de
volgende functies: Opnamefunctie, scherpstelfunctie,
meetfunctie, flitserfunctie, witbalans, zelfontspanner, EV
verschuiving. Merk echter op dat de icoon hulptekst voor de
meten, de witbalans, de zelfontspanner en de EV
verschuiving enkel verschijnt wanneer “Metering” (meten),
“White Balance” (witbalans), “Self-timer” (zelfontspanner) of
“EV Shift” (EV verschuiving) toegewezen is aan de [W] en [X]
toetsen met de toetsaanpassingsfunctie (pagina 135).
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2. Selecteer bij de “REC” (opname) indextab
“Icon Help” (icoon hulp) en druk vervolgens
op [X].
De camera configureren om dit te
doen nadat een beeld opgenomen is:
Selecteer
deze
instelling:
Geef het beeld gedurende een seconde
weer
On (aan)
Niets Off (Uit)
Comments to this Manuals