5-1
Hoofdstuk 5 Grafieken
Selecteer in het hoofdmenu het pictogram voor het grafiek- of tabeltype dat u respectievelijk wilt
tekenen of maken.
• GRAPH … Gewone grafieken tekenen
• RUN • MAT (of RUN ) … Manueel tekenen van grafieken (pagina’s 5-13 tot 5-16)
• TABLE … Tabel met getalwaarden maken (pagina’s 5-16 tot 5-20)
• DYNA* … Dynamische grafieken (pagina’s 5-21 tot 5-23)
• RECUR* … Grafieken van rijvoorschriften tekenen of tabel met getalwaarden maken (pagina’s
5-23 tot 5-28)
• CONICS* … Grafieken van kegelsneden tekenen (pagina 5-28)
* Niet beschikbaar op de fx-7400G
II .
1. Voorbeeldgrafieken
k Een gewone grafiek tekenen (1)
U tekent een grafiek door het voorschrift in te voeren.
1. Kies in het hoofdmenu de modus GRAPH .
2. Voor de functie die u wilt tekenen in.
Hier gebuikt u het weergavevenster om het bereik en andere parameters van de grafiek te
specificeren. Zie pagina 5-3.
3. Teken de grafiek.
Voorbeeld Teken de grafiek van
y = 3 x
2
1 m GRAPH
2 dvxw
3 6(DRAW) (of w)
• Druk op A om in stap 2 naar het venster terug te keren (lijst met functievoorschriften).
Na het tekenen van een grafiek kunt u wisselen tussen de lijst met functievoorschriften en
het grafiekvenster door op !6(G ↔ T) te drukken.
k Een gewone grafiek tekenen (2)
U kunt maximaal 20 voorschriften in het geheugen opslaan en het gewenste voorschrift
selecteren om de grafiek ervan te tekenen.
1. Kies in het hoofdmenu de modus GRAPH .
2. Specify het functietype en voer de functie in waarvan u de grafiek wilt tekenen. U kunt
de modus GRAPH gebruiken om een grafiek voor de volgende soorten uitdrukkingen te
tekenen:
voorschrift in cartesische coördinaten (Y=
f(x)), voorschrift in poolcoördinaten, voorschrift
waarin x en y van een parameter afhangen, voorschrift in cartesische coördinaten (X=f(y)),
ongelijkheden.
5
Comments to this Manuals