5-22
7 3(SPEED)3( )J
8 6(DYNA)
Herhaalt van 1 naar 4.
k Over elkaar tekenen
Kies voor “Locus” om de dynamische grafiek over elkaar op hetzelfde weergavevenster te
tekenen door de coëfficiëntwaarden te veranderen.
1. Kies in het hoofdmenu de modus DYNA .
2. Stel het weergavevenster in (V-Window).
3. Kies in het configuratiescherm “On” voor de optie “Locus”.
4. Gebruik de cursortoetsen om het voorschrifttype in de lijst te selecteren.
5. Leg de coëfficiëntwaarden vast en bepaal welke coëfficiënt de actieve parameter is.
6. Geef de beginwaarde, de eindwaarde en de toename op.
7. Kies de normale tekensnelheid.
8. Teken de dynamische grafiek.
Voorbeeld Teken de dynamische grafiek van
y = A x , als de actieve parameter A
verandert van 1 naar 4 met een toename van 1. De grafiek wordt 10 keer
getekend.
1 m DYNA
2 !3(V-WIN) 1(INIT) J
3 !m(SET UP) cc*1(On)J
*fx-9750G
II: c
4 5(B-IN) 1(SEL)
5 4(VAR) bwaw
6 2(SET) bwewbwJ
7 3(SPEED) 3(
) J
8 6(DYNA)
1
4
2
3
→
←
→
←
↓ ↑
1
4
2
3
→
←
→
←
↓ ↑
Comments to this Manuals