2-7
k Geheugen
u Variabelen (alfa-geheugen)
Dit toestel kan in 28 variabelen getallen opslaan om ze in berekeningen te gebruiken. U kunt
variabelen gebruiken om waarden op te slaan die u wenst te gebruiken in berekeningen.
Variabelen worden benoemd met letters uit het alfabet (a tot z), plus
r en
θ
. In de variabelen
kunnen getallen worden opgeslagen die (in wetenschappelijke schrijfwijze) een mantisse
hebben met ten hoogste 15 cijfers en een exponent met ten hoogste 2 cijfers.
• De inhoud van de variabelen blijft ook behouden als u het toestel uitschakelt.
u Waarde aan een variabele toekennen
[waarde] a [naam van de variabele] w
Voorbeeld 1 Ken 123 toe aan de variabele A
Abcdaav(A) w
Voorbeeld 2 Voeg 456 toe aan de variabele A en sla het resultaat op in de variabele B
Aav(A) +efga
al(B) w
u Dezelfde waarde toekennen aan meer dan één variabele
[waarde] a[naam van de eerste variabele] a3(~)[naam van de laatste variabele] w
• U mag “
r ” of “
θ
” niet gebruiken als naam voor een variabele.
Voorbeeld 1 Ken de waarde 10 toe aan de variabelen A tot F
Abaaav(A)
a3(~) at(F) w
u Geheugen van de string
U kunt tot 20 strings opslaan (genoemd Str 1 tot Str 20) in het geheugen voor de string.
Opgeslagen strings kunnen worden uitgevoerd naar het scherm en gebruikt in functies en
commando’s die het gebruik van strings ondersteunen als argumenten.
Voor details over berekeningen, zie “Strings” (pagina 8-19).
Voorbeeld Een string “ABC” toewijzen aan Str 1 en vervolgens Str 1 weergeven op
het scherm
A!a(
A
-LOCK) E(”) v(A)
l(B) I(C) E(”) a(Heft vergrendeling van alfanumerieke invoer op.)
aJ6( g) 5(Str) * bw
Comments to this Manuals