8-23
u Een rij met een getal te vermenigvuldigen ( `Row)
Voorbeeld 2 Vermenigvuldig in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 met het getal 4
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
`Row 4 , A , 2 _
Rij
Naam van de matrix
Getal waarmee vermenigvuldigd wordt
Mat A
u Een rij met een getal vermenigvuldigen en het resultaat optellen bij een
andere rij ( `Row+)
Voorbeeld 3 Vermenigvuldig in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 met het getal 4, en tel
dit resultaat op bij rij 3
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
`Row+ 4 , A , 2 , 3 _
Op te tellen rijen
Rij waarvoor het product moet worden berekend
Naam van de matrix
Getal waarmee vermenigvuldigd wordt
Mat A
u Een rij optellen bij een andere rij (Row+)
Voorbeeld 4 Tel in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 op bij rij 3
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
Row+ A , 2 , 3 _
Nummer van de rij waarbij opgeteld moet worden
Nummer van de rij dat opgeteld moet worden
Naam van de matrix
Mat A
k Grafieken in een programma
Voorschriften van grafieken kunt u in een programma verwerken. Hiermee kunt u een of meer
grafieken op het scherm tekenen. De syntaxen die u moet gebruiken zijn de volgende:
• V-Window View Window –5, 5, 1, –5, 5, 1 _
• Invoer van het voorschrifttype Y = Type _ ....................Definieert het voorschrifttype.
"X
2
– 3" → Y1*
1
_
• Tekenen van de grafiek DrawGraph _
*
1
Voer deze Y1 in met J4(GRPH) 1(Y) b (weergegeven als ). Als u “Y” invoert met
de toetsen zal een Syntax ERROR het gevolg zijn.
Comments to this Manuals